Beschrijving systeem en inzet op hoofdlijnen

1.1 Lokale afwegingsruimte en methodiek gebiedsgericht maatwerk

Omgevingswet en GGO Digital Twin

Conform het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (BKL, een uitwerking van de Omgevingswet) krijgen gemeenten eigen afwegingsruimte rond leefomgevingskwaliteit bij ruimtelijke planvorming, bijvoorbeeld over geluidkwaliteit of de hoeveelheid groen en water. Ze kunnen zodoende lokaal kwalitatieve beleidsdoelen vaststellen en toepassen bij ruimtelijke ontwikkelingen, rekening houdend met lokale omstandigheden en ontwikkelingen,

Ze hebben daar bij tevens de mogelijkheid om hierbij gebiedsgericht maatwerk toepassen, d.w.z. naar een gewenste kwaliteit per type gebied te streven, rekening houdend met verschillen in gebiedskenmerken en maatschappelijk opgaven.

In het BKL is, als hulpmiddel en inspiratie voor gemeenten bij de invulling van hun decentrale (lokale) afwegings-ruimte, een ‘mengpaneel’ opgenomen. In het mengpaneel waar schuifmaatjes voor verschillende thema’s / kwaliteiten worden weergegeven, wordt inzicht gegeven in de feitelijke afwegingsruimte die gemeenten hebben voor de wettelijke thema’s (zoals geluid en geur), maar ook de ‘vrije regel-ruimte’ om ambities te bepalen voor niet wettelijke thema’s (denk aan bijvoorbeeld aan groen, hittestress of beweeg-vriendelijkheid). Het is daarmee een hulpmiddel bij het maken van samenhangende integrale afwegingen / keuzes en bij het bepalen van de gewenste kwaliteit en ambities voor gebieden.

De GGO Digital Twin, waarin de focus ligt op gezondheid en veiligheid, kan gezien worden als een praktische uitwerking van dit mengpaneel.

Principe gebiedsgericht maatwerk

Gebiedsgericht maatwerk is een hulpmiddel bij het streven naar of het behouden van een passende gezondheid en veiligheid in gebieden. Gebiedsgericht maatwerk maakt het mogelijk om tot differentiatie in kwaliteit te komen. Zo wordt niet overal dezelfde gezondheid en veiligheid nagestreefd, maar worden de ambities afgestemd op de specifieke kenmerken van gebieden en de specifieke kansen en bedreigingen die zich daar voordoen. Zo wordt bijvoorbeeld in een stadscentrum (waar het ‘bruist’ van de activiteiten en relatief veel verkeer is) een lagere geluidkwaliteit nagestreefd dan in een buitenwijk of een dorp (waar het relatief rustig is). Zoals gezegd zijn gebiedstypen en kwaliteitsprofielen belangrijke instrumenten bij gebiedsgericht maatwerk.

Gebiedstypen

Een gebied met een typerende set van ruimtelijk-functionele kenmerken wordt een gebiedstype genoemd. Voorbeelden van gebiedstypen zijn: ‘centrum stedelijk’ en ‘groenstedelijk’ wonen, maar ook ‘bedrijven’, ‘agrarisch’ of ‘natuur’.

Onderscheid tussen gebiedstypen

Bij het onderscheid tussen gebiedstypen is met name de functie van gebieden van belang. Een industriegebied heeft een andere functie dan een woongebied of een natuurgebied. Maar ook tussen gebieden met eenzelfde soort functie wordt onderscheid gemaakt, bijvoorbeeld tussen woon-werk-gebieden en gebieden uitsluitend bestemd voor wonen.

Hiervoor zijn met name de dichtheid, de mate van functiemenging en de gebruiksintensiteit van belang. Op basis hiervan wordt voor werkgebieden onderscheid gemaakt tussen terreinen met lichte en zware bedrijvigheid. Hier zorgen met name de thema’s geluid en externe veiligheid voor de verschillen in ambities en kwaliteit. Voor woongebieden in de stad wordt onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld gebiedstype ‘centrum stedelijk’ (met hoge dichtheden, veel andere functies naast wonen en een hoge gebruiksintensiteit) en ‘groenstedelijk wonen’ (lage dichtheden, alleen wonen en een lage gebruiksintensiteit). Een gebiedstype daar tussenin is  ‘stedelijk wonen’. Hier zorgen met name de thema’s geluid, groen en water voor de verschillen in ambities en kwaliteit.

Het onderscheid tussen gebiedstypen wordt alleen gemaakt wanneer er wezenlijke verschillen bestaan tussen de gebieden. De algemene karakteristiek van een gebied bepaalt welk gebiedstype dit krijgt. Ook binnen eenzelfde gebiedstype kunnen elementen van andere gebiedstypen voor komen. Waar het om gaat is dat een gebiedstype als geheel de kenmerken heeft die vanuit gezondheid en veiligheid gezien onderscheidend zijn. Het is dus niet de bedoeling om een plangebied tot op detailniveau op te splitsen kleine gebiedjes met een apart gebiedstype.  

Kwaliteitsprofielen

Een kwaliteitsprofiel is een hulpmiddel om de per gebiedstype passende kwaliteitsambities voor gezondheids- en veiligheidsthema’s samenhangend weer te geven. Het weergeven van de (gewenste) gezondheidskwaliteit gebeurt bij voorkeur via concrete meetbare kwaliteitsindicatoren, zoals geluidklassen of het aantal geluidgehinderden. Vaak wordt in kwaliteitsprofielen een bandbreedte in ambities gegeven, per thema variërend tussen de wettelijke ondergrens en de
hoogst haalbare ambitie voor het betreffende gebiedstype. Met het opstellen van het kwaliteitsprofiel ontstaat vroegtijdig duidelijkheid over de inzet van ambities rond gezondheid en veiligheid (en de bandbreedte daarin) voor ruimtelijke initiatieven.

Gebiedstypen en kwaliteitsprofielen provincie Utrecht

Gebiedstypen Utrecht

De provincie Utrecht heeft specifiek voor de Utrechtse situatie een aantal gebiedstypen gedefinieerd voor zowel woongebieden, als werkgebieden en het buitengebied. Vanwege de grote woningbouwopgave binnen onze provincie worden in de praktijk vooral de gebiedstypen voor wonen gebruikt. Het gaat hierbij om de gebiedstypen: ‘centrum stedelijk’, ‘buiten-centrum’ en ‘groenstedelijk’.

Hieronder zijn de criteria op basis waarvan onderscheid wordt gemaakt per woongebiedstype weergegeven.

Kenmerken gebiedstypen provincie Utrecht

Kwaliteitsprofielen Utrecht

Hieronder zijn kwaliteitsprofielen voor de gebiedstypen: ‘centrum stedelijk’, ‘buiten-centrum’ en ‘groenstedelijk’ weergegeven.

Toelichting bij de kwaliteitsprofielen

Kwaliteitsscores

Het bovenste deel van de tabel onder het kopje ‘scores’ gaat over indicatoren waarvoor kwaliteitsscores (rapportcijfers) kunnen worden berekend. Dit zijn indicatoren voor ‘bescherming gezondheid’: geluidhinder, luchtkwaliteit, geurhinder en externe veiligheid (plaatsgebonden risico). In de twee linker kolommen zijn alle thema’s, subthema’s weergegeven. In de kolom daar rechts naast staan  de meetbare indicatoren per subthema, waarmee de kwaliteitsscores worden uitgedrukt. In de drie rechterkolommen zijn per indicator de scores voor 3  kwaliteitsniveaus voor de verschillende indicatoren weergegeven. Hierbij gaat het om: - Score 6: ‘Minimale kwaliteit’: dit is het laagste, minimum kwaliteitsniveau, waar altijd tenminste aan moet worden voldaan; - Score 8: ‘Basiskwaliteit’: dit is het kwaliteitsniveau dat als ‘passend’ voor het betreffende gebiedstype wordt beschouwd. Het gaat hierbij om een (wezenlijk) hoger kwaliteitsniveau dan de minimale kwaliteit; - Score 10: ‘Optimale kwaliteit’: dit is het kwaliteitsniveau dat in principe als maximaal haalbaar voor het betreffende gebiedstype wordt beschouwd.

De niveaus voor de kwaliteitsscores zijn ter inspiratie bepaald en hebben geen juridische status. Er is dus geen sprake van het opleggen van na te streven kwaliteitsniveaus vanuit de provincie. Maar het gaat wel om kwaliteitsniveaus die belangrijk zijn om gezondheid en veiligheid een volwaardige plaats te geven bij gebiedsontwikkeling en daarmee een optimale gezondheid en veiligheid in de provincie te bereiken en/of te behouden. Zo is bij de score 6 bij de wettelijke thema’s geen sprake van de wettelijke ondergrens, maar van een betere kwaliteit dan deze. Dit vanwege het feit dat bij het wettelijke minimum (zoals voor geluid en lucht) geen sprake is van gezonde omstandigheden, maar van een situatie waarbij nog steeds (ernstige) hinder plaatsvindt. Om een 6 te halen, moet dus een bovenwettelijke kwaliteit worden gehaald. Als de score lager is dan een 6, kan dit nog steeds aan de wettelijke vereisten voldoen.

Alerts

Het onderste deel van de tabel onder het kopje ‘alerts’ gaat over indicatoren waarvoor geen kwaliteitsscores kunnen worden geformuleerd of berekend, maar wel dienen als kader waarmee bij planontwikkeling rekening gehouden moet worden.

Dit zijn indicatoren voor ‘bescherming gezondheid’: elektromagnetische straling, geluid (stiltegebieden) en klimaatadaptatie (waterveiligheid).

In de twee linker kolommen zijn alle thema’s en subthema’s weergegeven, evenals de indicatoren aan de hand waarvan de alert van toepassing is / wordt geactiveerd. De rechterkolom geeft steeds aan wanneer de alert wordt geactiveerd, dus wanneer er rekening gehouden moet worden met kwaliteitsgevolgen die verband houden met de betreffende indicator.

Aanvullende alerts uit Omgevingsverordening

In de GGO Digital Twin zijn, behalve alerts voor indicatoren uit het Programma Gezond & Veilig (G&V) ook een aantal ‘ruimtelijke’ alerts voor aspecten uit de Provinciale Omgevingsverordening opgenomen. Hierbij gaat het om ‘grens stedelijk gebied’, ‘bouwen buiten stedelijk gebied’, ‘erfgoed’, ‘recreatie’, natuur’ en ‘drinkwaterwinning’.

1.2 Toepassing methodiek

Belangrijke principes bij toepassing methodiek

Bij de toepassing van methodiek gebiedsgericht maatwerk, zoals hierboven beschreven, zijn een aantal principes van belang:

  • De systematiek is bedoeld om toegepast te worden bij planontwikkeling waarvoor de locatie (de plangrenzen) en de specifieke ruimtelijke plannen (de ruimtelijke opgave) reeds zijn bepaald;
  • De scores hebben betrekking op de kwaliteit binnen het plangebied, niet op die in de omgeving van het plangebied. De effecten van het plan op de omgeving daarvan kunnen apart inzichtelijk worden gemaakt door de omgeving als apart gebied (met eigen scores) te beschouwen
  • De scores worden afzonderlijk per indicator bepaald. Er wordt geen totaalscore over alle indicatoren heen voor het gebied berekend;
  • Het op het plangebied van toepassing zijnde gebiedstype wordt aan het begin van het planproces bepaald op basis van de opgave voor het gebied en daarmee voor de toekomstige situatie;
  • Omdat de scores per gebiedstype verschillend worden bepaald, heeft het vergelijken van de scores van een ruimtelijk plan met die van de uitgangssituatie (nul-situatie) alleen zin als het gebiedstype voor de huidige situatie niet veranderd door de nieuwe plansituatie.

Toepassing methodiek in ruimtelijk planproces

Voor een optimale inbreng van gezondheid en veiligheid bijdrage is het belangrijk ruimtelijke planprocessen zorgvuldig volgens een aantal stappen worden doorlopen. Bij deze planprocessen zijn veel partijen betrokken, die allemaal hun rol hebben. Het is belangrijk dat de adviseurs gezondheid en veiligheid zo vroeg mogelijk worden betrokken bij de planvorming en dat ze voorbereid zijn op hun inbreng. Tijdens het planproces moeten de juiste gezondheids- en veiligheidsaspecten op het juiste moment en op de juiste manier ingebracht worden.

Ruimtelijke planprocessen zijn in algemene zin onder te verdelen in vijf fasen waarvan de eerste drie fasen het feitelijke plangedeelte weergeven. Daarin worden keuzes gemaakt die elk een product opleveren. Deze fasen zijn hieronder weergegeven.

Deze gefaseerde opbouw garandeert dat alle belangrijke onderdelen aan de orde komen. Om op het juiste moment de juiste keuzes te maken, is het van belang in elke fase zowel terug te koppelen als vooruit te kijken. In de praktijk is er vaak geen strikte scheiding tussen de fasen: ze overlappen elkaar, worden overgeslagen of lopen parallel. In elk fase wordt eerst de blik verruimd, door informatie te verzamelen en meningen en ervaringen te horen. Vervolgens wordt gefocust, door te selecteren, prioriteiten te stellen en opties te kiezen. Tot slot kent elke fase idealiter een besluit over de bereikte resultaten en een akkoord voor het vervolgtraject. Om op het juiste moment de juiste keuzes te maken, is het van belang in elke fase zowel terug te koppelen als vooruit te kijken.

1.3 Technische implementatie methodiek: GGO Template

GGO Template

Om de onder A. beschreven methodiek praktisch toe te passen zijn de Utrechtse gebiedstypen en kwaliteitsprofielen geïncorporeerd in een digitale applicatie, de ‘GGO-template’ (template voor gezonde gebiedsontwikkeling).

Het inhoudelijke doel van de GGO Template het realiseren van een optimale gezondheid en veiligheid (G&V) bij gebiedsontwikkelingen voor woningbouw, door het tijdens ruimtelijke planprocessen: - in beeld brengen van kansen en bedreigingen voor G&V; - verkennen van de mogelijkheden om kansen te benutten en knelpunten op te lossen; - optimaliseren van de kwaliteit door wijzigingen in het ontwerp en/of het treffen van maatregelen.

Het technische doel is het faciliteren van het bovenstaande door op 3 verschillende manieren het (de kwaliteit van) gezondheid en veiligheid te bepalen en mee te nemen bij het afwegingsproces: - visualiseren_ van de G&V-kwaliteit via kaartlagen h_ierbij gaat het om het visueel beoordelen van de gezondheid en veiligheid aan de hand van thematische kaarten / data; - _signaleren van niet in scores uit te drukken (niet te kwantificeren) G&V-kwaliteiten via ‘alerts’ uit de kwaliteitsprofielen; - berekenen_ van de kwaliteit van de G&V-indicatoren uit de kwaliteitsprofielen en het uitdrukken daarvan in scores

Deze technische aspecten wordt hieronder verder toegelicht.

De techniek verder toegelicht

Visualiseren

Het is niet altijd nodig of mogelijk om aspecten van de G&V-kwaliteit technisch te signaleren of te berekenen. Het visualiseren de kwaliteit met behulp van kaartlagen in de GGO Digital Twin (zoals van geluid, groen of hittestress) is voor het beoordelen van de kwaliteit bij gebiedsontwikkeling gedurende alle fasen van het planproces zinvol. Want hiermee kan steeds door de vakdeskundigen een eerste indruk van de situatie worden ingeschat. En in een vroeg stadium van de planvorming, bij de locatiekeuzes in de initiatieffase, wanneer er nog niet gerekend wordt, is het visualiseren van de kwaliteit (naast het signaleren) een van de eerste acties. Alle kaartlagen kunnen via een menu in de GGO Digital Twin worden geopend. Overigens wordt bij het signaleren en rekenen (zie hierna) ook gebruik gemaakt van dezelfde kaartlagen, bijvoorbeeld om te kunnen zien waar een alert speelt of om te kunnen analyseren welke specifieke plek zorgt voor een lage totaalscore voor een bepaalde indicator.

*Figuur X: Plangebied met overlay geluid wegverkeer*
Figuur X: Plangebied met overlay geluid wegverkeer

Signaleren

Bij het signaleren G&V-kwaliteiten via alerts gaat het om kwaliteits-aspecten waarvan het kwaliteitsniveau niet in scores uit te drukken is, maar waarmee wel rekening gehouden moet worden. Het gaat dan bijvoorbeeld in waterveiligheid (overstromingsgevaar) en stiltegebieden. Wanneer een gebied, locatie of zone (weergegeven in een kaartlaag), waarbinnen of waarop deze kwaliteit van toepassing is, overlapt met het plangebied, verschijnt er een alert in de vorm van een ‘popup’ op het scherm van de GGO Digital Twin. In de popup verschijnt een tekst waarin toegelicht wordt waar de alert betrekking of heeft en wat dit betekent c.q. waarmee bij de planontwikkeling rekening gehouden met worden. Zo nodig wordt in de popup verwezen naar meer informatie.

De alerts worden aan de hand van data / kaartlagen geactiveerd met behulp van rekenformules, die voor alle gebiedstypen hetzelfde zijn.

*Figuur X: Plangebied met popup alert electromagnetische straling*
Figuur X: Plangebied met popup alert electromagnetische straling

Zoals aangegeven in de kwaliteitsprofielen gaat het om alerts voor de volgende thema’s en aspecten: Alerts Gezond en veilig: ‘bescherming'

Thema Indicator
Straling Electromagnetische straling hoogspanningslijnen
Geluid Stiltegebieden
Klimaatadaptatie Waterveiligheid
Alerts Provinciale Omgevingsverordening
Thema Indicator
Woningbouw Grens stedelijk gebied
Woningbouw Mogelijkheden bouwen buiten stedelijk gebied
Erfgoed Werelderfgoed
Erfgoed Cultureel erfgoed
Recreatie Recreatiegebieden
Ecologie Natuurgebieden
Drinkwater Bescherming drinkwaterwinning

Rekenen

Bij het berekenen van G&V-kwaliteiten gaat het om uitdrukken van die kwaliteit in scores (rapportcijfer) van binnen een bandbreedte van 0 tot 10.

Het gaat dan om de scores gekoppeld aan concrete meetbare kwaliteitsindicatoren, zoals het aantal woningen per geluidklassen of het percentage groen in gebieden. De scores worden per indicator met behulp van rekenformules berekend op basis van de relaties tussen specifieke ruimtelijke functies en de voor gezondheid en veiligheid relevante kwaliteitsinformatie uit de kaartlagen en weergegeven in een scorebalk in de GGO Digital Twin. De scorebalk kan via een via een menu in de GGO Digital Twin worden geopend. De scores zijn gekoppeld aan de kwaliteit(ambitie)niveaus die specifiek zijn toegespitst op de verschillende gebiedstypen. Hiervoor zijn in de rekenformules weegfactoren opgenomen, waarmee de scores afhankelijk van het gebiedstype anders worden berekend. De voor de berekeningen van de scores gebruikte kwaliteitskaarten voor geluid en NO2  kunnen bestaan uit twee typen kaartlagen:

  • Statische kaartlagen: hierbij gaat het om kwaliteitskaarten die vooraf met behulp van rekenmodellen buiten de GGO Digital Twin zijn gemaakt en voor gebruik moeten worden ingelezen. Deze zijn nauwkeurig (bijvoorbeeld geluidkaarten op basis van rekenmethode SRM2) en daarmee kunnen dan ook nauwkeurig scores (rapport-cijfers) worden berekend. Zie verder
  • Dynamische kaartlagen: deze worden ‘on the fly’ door dynamische rekenmodellen in de GGO Digital Twin gegenereerd en kunnen direct worden gebruikt. Deze zijn minder nauwkeurig (bijvoorbeeld geluidkaarten op basis van rekenmethode SRM1) en scores die hiermee kunnen worden berekend zijn indicatief. Zie verder: 1.3 Technische implementatie methodiek GGO Template en 1.4 Digitale infrastructuur Tygron Platform Figuur X: Plangebied met scorebalk berekende indicatoren
    Figuur X: Plangebied met scorebalk berekende indicatoren

Zoals aangegeven in de kwaliteitsprofielen gaat het om scores voor de volgende thema’s en aspecten: Scores Gezond en veilig: ‘bescherming’

Thema Indicator
Geluid Industrie, wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtvaart, windturbines
Lucht Luchtkwaliteit NO2
Lucht Luchtkwaliteit PM10
Lucht Luchtkwaliteit PM2,5
Geur Geurhinder bedrijven, veehouderijen, biovergisting
Externe Veiligheid Plaatsgebonden risico

Visualiseren, signaleren en rekenen tijdens het planproces

De diverse manieren om de G&V-kwaliteit voor de verschillende thema’s en indicatoren te bepalen (visualiseren, signaleren en rekenen) worden op verschillende momenten in de planproces toegepast. Visualiseren en signaleren gebeurt vroegtijdig in het planproces, als het plan nog vrij abstract en er nog geen ontwerp ligt. Het rekenen vindt later in het planproces plaats, zodra het plan concreter wordt en er een ontwerp wordt gemaakt. Dit kan een in de GGO Digital Twin gegenereerd ‘parametrisch’ ruimtelijke ontwerp zijn (zie 1.4 Digitale infrastructuur Tygron Platform, of een ontwerp van een ontwerpbureau.

In het onderstaande schema, worden 3 van de 6 stappen uit het planproces (zie schema X) weergegeven. De focus van de inzet van de GGO Digital Twin ligt vooral op deze 3 fasen.

1.4 Digitale infrastructuur: Tygron Platform

Tygron  Platform

Het Tygron  Platform biedt de digitale basisinfrastructuur voor de GGO Template. Het Tygron Platform is een is een open Platform voor ruimtelijke data, simulaties en analyses waarop een  3D Digital Twin gebouwd kan worden. Met het platform kan er dus een kopie van de ruimtelijke werkelijkheid worden gemaakt op basis van de best beschikbare data en daarnaast  kan er data mee worden beheerd, geanalyseerd en gevisualiseerd. Hierdoor kan het platform ingezet worden ter ondersteuning van beslissingen rond vraagstukken bij ruimtelijke beleids-, visie- en planvorming.

Zie verder:
www.tygron.com

Data en databronnen

Voor het opbouwen van een 3D-model van locaties of gebieden gebruikt het platform een aantal geodatasets uit open databronnen, zoals de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG), het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN) en de TOP10 NL.

Zie verder:
https://support.tygron.com/wiki/Geo_Data

Voor het toepassen van bepaalde functionaliteiten van het systeem, zoals het maken van analyses en berekeningen rond kwaliteitsaspecten in gebieden, worden daarnaast ook andere data uit open bronnen gebruikt, zoals de Risicokaart en het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).

Zie verder:
www.tygron.com/data

Open systeem

Het Tygron  Platform heeft een goed gedocumenteerde Application Programming Interface (API). Via de API kunnen bijvoorbeeld sensoren en real-time datastromen worden gekoppeld, maar ook rekenmodellen, visualisatiemogelijkheden en toepassingen van andere aanbieders. De data-import en -export werkt volgens open standaarden.

Het Platform biedt verder een breed scala aan visuele ontwikkelingshulpmiddelen, evenals herbruikbare softwarecomponenten. Deze middelen worden aangeboden in een geïntegreerde ontwikkelomgeving waardoor de gebruiker zelf heel makkelijk data en thema’s kan invoeren, aanpassen en aanvullen. Bestaande of te ontwikkelen modellen en applicaties, zoals de GGO Template zijn eenvoudig te koppelen

Zie verder:
www.tygron.com/automation

Functionaliteiten

Visualiseren, signaleren, rekenen

www.tygron.com/simulation

Rekenhart

De Tygron Engine is de GPU Supercomputer van Tygron. Door gebruik te maken van de nieuwste hardware (GPU) en software ontwikkelingen kunnen met het Tygron Platform grote gebieden op zeer hoog detailniveau (tot 10.000.000.000 gridcellen) snel worden doorgerekend.

Uitvoeren van queries

Het Platform biedt de mogelijkheid om eenvoudig informatie te ‘filteren’ uit alle beschikbare data met behulp van queries.

Zie verder:
Tygron Query Language - Tygron Support wiki

Dynamische rekenmethodes (geïmplementeerd in rekenhart)

Geluid SRM1

De geluidsberekeningen in Tygron zijn conform de Standaard Rekenmethode 1 (SRM1) zoals gedefinieerd door de Nederlandse overheid. De hoeveelheid ruis in dB(A) wordt berekend voor iedere locatie in het projectgebied. De berekening houdt rekening met verkeersintensiteiten en een aantal omgevings- en berekeningsparameters om de geluidsimpact te berekenen. Het houdt ook rekening met gebouwen en terreinkenmerken die de overdracht van geluid zouden blokkeren.

Zie verder:
Traffic Noise Overlay - Tygron Support wiki

Lucht SRM1

De verkeersluchtverontreiniging (in μg/m³ NO2) wordt berekend voor iedere locatie in het projectgebied conform de Standaard Rekenmethode 1 (SRM1) zoals gedefinieerd door de Nederlandse overheid, welke van toepassing is voor stedelijk gebied. De berekening houdt rekening met de hoeveelheden en soorten verkeer en de afstand tot de bron van emissie. De berekening houdt ook rekening met objecten en terreinkenmerken die de reis van deeltjes zouden blokkeren.

Zie verder:
Traffic NO2 Overlay - Tygron Support wiki

Dynamisch verkeersmodel

Het Tygron Platform kan met behulp van route-afstanden bepalen hoeveel verkeer een bepaalde route zal nemen op verschillende tijdstippen van de dag. Bijvoorbeeld naar uitvalswegen, scholen, supermarkten, etc. Door dit te combineren met verkeerscijfers van de provincie kan een inschatting worden gedaan van de impact van bv een nieuwe wijk op de bestaande infrastructuur.

Zie verder:
Travel Distance Overlay - Tygron Support wiki

Parametrisch ontwerp

Het Tygron Platform kan parametrische ontwerpen genereren op basis van inputparameters, die gebaseerd zijn op de ruimtelijke overgave voor de betreffende ruimtelijke ontwikkeling, zoals gebouwtypen, groen, wegen, parken, etc. Het is mogelijk om onderscheid te maken tussen soorten functies, eenheden per gebouw, verdiepingen, etc. Deze inputparameters bepalen welk gebiedstype van toepassing. Aan de hand van een parametrische ontwerp kan de mogelijke toekomstige kwaliteit van het gebied indicatief worden doorgerekend op basis van het van toepassing zijnde kwaliteitsprofiel.

Importeren van stedelijke plannen

Het Tygron Platform biedt de mogelijkheid om bestaande stedenbouwkundige plannen in te laden conform verschillende geo-standaarden: DXF (direct de exporteren uit Autocad), SLPK of citygml. De impact van deze plannen op de indicatoren in het project kan direct worden doorgerekend.

Zie verder:
- How to import a CityGML/CityJSON file - Tygron Support wiki
- How to import a SLPK file - Tygron Support wiki
- How to import a DXF - Tygron Support wiki