Toelichting hfst 2 Pijler duurzame leefomgeving
Toelichting paragraaf Bodem
Toelichting artikel 2.1 Bodemdaling veengebied
Tweede lid:
Het gaat hier om een regeling voor bodembewerkingen (onder meer scheuren en ploegen). Deze bodembewerkingen zijn onaanvaardbaar vanwege de versnelde bodemdaling die hiervan het gevolg is. Bodembewerkingen die worden uitgevoerd ten behoeve van graslandverbeteringen zijn wel toegestaan, vanwege het beperktere effect op de bodemdaling (in vergelijking met bijvoorbeeld maïsteelt), het minder frequent voorkomen en het grote belang dat dit kan hebben voor de bedrijfsvoering op een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals veel voorkomt in de veengebieden.
Toelichting paragraaf Water
Toelichting artikel 2.2 Beschermingszone drinkwaterwinning
Gehele artikel:
Behoud van de kwaliteit van het drinkwater is essentieel. Voor de afweging is het van belang, dat met het waterwinbelang in voldoende mate rekening is gehouden. Toegelicht moet worden tot welke keuzes de afweging heeft geleid.

Toelichting artikel 2.3 Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug
Tweede en derde lid:
In de nota Grondwatervisie Utrechtse Heuvelrug is aangegeven welke functies op welke locaties uit het oogpunt van het grondwaterbelang het minst bezwaarlijk zijn. Ook is in 2010 het convenant “Afkoppelbeleid Utrechtse Heuvelrug” met gemeenten, drinkwaterbedrijf en waterschappen vastgesteld. Uit de beschrijving blijkt hoe is omgegaan met deze grondwatervisie en het convenant en tot welke keuzes en maatregelen dit heeft geleid. Uitgangspunt is dat aan de nieuwe functie een integrale afweging ten grondslag ligt en maatregelen zijn genomen om emissie naar het grondwater te voorkomen.
Toelichting artikel 2.4 Waterbergingsgebied
Tweede lid:
Het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden die het waterbergend vermogen van het waterbergingsgebied doen verminderen of de waterberging kunnen belemmeren. In ieder geval kan worden gedacht aan verstedelijking, het dempen van watergangen en het ophogen van gronden. Dergelijke ontwikkelingen zijn wel toegestaan indien maatregelen worden getroffen op grond waarvan het waterbergend vermogen en de overstromingsmogelijkheden volledig gehandhaafd blijven. In dat geval is er geen strijd met de waterbergingsfunctie.
Toelichting artikel 2.5 Vrijwaringszone versterking regionale waterkering
Tweede lid:
Voor de vrijwaringszone biedt 30 meter in algemene zin voldoende ruimte voor versterking of reconstructie van de regionale waterkering. De exacte maat die van toepassing is op een regionale waterkering is opgenomen in de vastgestelde leggers van de waterbeheerders.
De primaire waterkeringen worden door rijksregelingen beschermd.

Toelichting paragraaf Energie
Toelichting artikel 2.6 Windenergielocatie
Gehele artikel:
In deze expliciet aangewezen gebieden kunnen alleen windturbines worden gerealiseerd van 60 meter en hoger. Deze expliciet aangewezen locaties liggen voornamelijk in het landelijk gebied, twee locaties liggen echter in het stedelijk gebied (‘t Klooster en Lage Weide). In het overige landelijke gebied zijn windturbines niet toegestaan, ook niet met een geringere hoogte dan 60 meter.
Er moet rekening worden gehouden met de kernkwaliteiten van de Utrechtse Landschappen (zie artikel Landschap). Evident is dat ook rekening moet worden gehouden met beperkingen vanuit andere beleidsterreinen, zoals rijksbeleid met betrekking tot vrijwaringszones voor radar, Natura 2000, etc. en milieubeheer, zoals geluidsnormen.
Naast de expliciet aangewezen windenergielocaties is het ook mogelijk om windturbines in het stedelijk gebied (binnen de rode contouren) te realiseren. Hierbij kan gedacht worden aan plaatsing van windturbines op bedrijventerreinen. In het stedelijk gebied geldt er vanuit het provinciale beleid geen minimum of maximum hoogte met betrekking tot windturbines (zie ook artikel Windturbines stedelijk gebied).

Toelichting artikel 2.7 Biomassalocatie
Tweede lid:
Voor een vergistingsinstallatie wordt onderscheid gemaakt in drie schaalniveaus:
  • een vergister op boerderijschaal met een capaciteit die is afgestemd op één agrarisch bedrijf kan worden gefaciliteerd binnen een bestaand agrarisch bouwperceel. De maximale oppervlaktemaat van een agrarisch bouwperceel bedraagt 1,5 hectare. Uitbreiding tot maximaal 2,5 hectare is mogelijk voor de plaatsing van gebouwen, bouwwerken voor het opwekken van duurzame energie;
  • een gezamenlijke vergistingsinstallatie van een aantal agrariërs. De voorkeur voor locaties voor deze initiatieven gaat uit naar het bedrijf van één van de initiatiefnemers of een nabijgelegen voormalig of niet-agrarisch bouwperceel, waarbij de oppervlakte maximaal 2,5 hectare bedraagt;
  • grote centrale (co-)vergistingsinstallaties die niet binnen genoemde oppervlaktematen passen zijn in het landelijk gebied alleen toegestaan op terreinen van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) en (voor¬malige) stortplaatsen, of horen thuis in het stedelijk gebied. Vestiging is dan mogelijk op een bedrijventerrein.
Derde lid:
Een beeldkwaliteitsparagraaf bevat in ieder geval een analyse van de bestaande kwaliteiten, een onderbouwing op welke wijze de beoogde ontwikkeling bijdraagt aan die kwaliteiten en op welke wijze dit in de regels van het ruimtelijk plan is verankerd.
Uit de verschillende artikelen van deze verordening volgt dat, voor zover van toepassing:
  • de locatie op adequate wijze ontsloten moet zijn. Dit vloeit voort uit ofwel “een goede ruimtelijke ordening” ofwel uit het artikel Mobiliteitstoets;
  • bij de begrenzing en de situering van de locatie ook rekening wordt gehouden met de waterbergingsgebieden, bodem-, ecologische, landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten;
  • grote delen van de provincie liggen in overstroombare gebieden van Nederrijn, Lek en het Eemmeer. Door een goed doordachte locatiekeuze en inrichting kunnen de gevolgen van een overstroming aanzienlijk beperkt worden. Bij het bouwen in een overstroombaar gebied wordt aangeven op welke wijze rekening is gehouden met overstromingsgevaar en welke maatregelen zijn genomen. Dit vloeit voort uit “een goede ruimtelijke ordening”. Met name vitale objecten vragen aandacht. Nadere definiëring van de objecten is te vinden in de Handreiking Overstromingsrobuust inrichten. De Handreiking helpt ook om via het ruimtelijk spoor wonen en werken in gebieden met overstromingsrisico’s veiliger te maken.


Toelichting paragraaf Cultureel Erfgoed
Toelichting artikel 2.8 Cultuurhistorische hoofdstructuur
Gehele artikel:
Dit artikel richt zich op het behouden en versterken van de samenhangende cultuurhistorisch waardevolle structuren en elementen van bovenlokaal belang. De Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Limes en de Stelling van Amsterdam worden naar verwachting door het Rijk aangemerkt als erfgoed van uitzonderlijke universele waarde, in medebewind te beschermen door de provincies. Als de nieuwe AMvB Ruimte/ Besluit algemene regels ruimtelijke ordening daartoe aanleiding geeft, worden de betreffende regels uitgewerkt en deze verordening herzien.

Tweede lid:

a. Historische buitenplaatszone: behoud door ontwikkeling is het uitgangspunt. Er is ruimte voor ontwikkelingen gericht op het creëren van economische kostendragers indien deze bijdragen aan het herstel en versterking van de cultuurhistorische waarde van de buitenplaatszone. Hierbij kan gedacht worden aan kleinschalige stedelijk (gelieerde) functies c.q. bebouwing.

De cultuurhistorische waarde van de historische buitenplaatszone ligt met name in:

  • de samenhang van parkstructuren, hoofdhuizen en bijgebouwen;
  • de zichtrelaties tussen buitenplaatsen en de directe omgeving;
  • de kenmerken van de buitenplaatszone in relatie tot het onderliggende landschap;

b. Militair erfgoed: behoud door ontwikkeling is het uitgangspunt. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de nabijheid van de linies is het behouden en versterken van de openheid van de voormalige inundatiegebieden en van de samenhang tussen de elementen van de linie van groot belang. De linies zijn bepalend voor de ontwikkelingsrichting en vorm van verstedelijking en grootschalige infrastructuur.

De cultuurhistorische waarde van de linies ligt met name in:

  • de hoofdweerstandslijn inclusief de daarbij behorende elementen en, indien aanwezig, voorposten en stoplijn;
  • de inundatiegebieden en bijbehorende elementen;
  • de accessen en verdedigingswerken.

Voor de voormalige vliegbasis en omgeving ligt de cultuurhistorische waarde in de historische structuren en objecten van land- en luchtmacht.


c. Agrarisch cultuurlandschap: behoud door ontwikkeling is het uitgangspunt.

De cultuurhistorische waarde ligt met name in:

  • de aanwezige ontginningstructuur en –richting;
  • de structuur en maatvoering van de boerderijlinten;
  • het waterbeheersingsysteem.

d. Archeologie: bij het behouden van archeologische waarden gaat het om regels die aantasting van archeologisch erfgoed voorkomen of tot het uiterste beperken. Behoud in situ (in de bodem) is het uitgangspunt. Het geven van een dubbelbestemming verdient aanbeveling als de archeologische waarden zich over meerdere andere bestemmingen uitstrekken. Daarbij dient de rangorde tussen de bestemmingen te worden aangegeven. Ter bescherming van de waarden dienen zo nodig aanlegvoorschriften te worden opgenomen.

Bij het versterken van de archeologische waarden gaat het om archeologie als inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen, met name:

  • de samenhang tussen verschillende archeologische structuren en elementen;
  • de relatie tussen archeologische structuren en elementen en het landschap;
  • de lineaire structuur van de Limes.


Derde lid:
In de toelichting wordt aangegeven op welke wijze de bijlage Cultuurhistorie en de Cultuurhistorische Atlas in het plan zijn verwerkt. De bijlage Cultuurhistorie bevat een overzicht van de verschillende gebieden binnen de vier cultuurhistorische thema’s en beschrijft per gebied de te behouden en te versterken cultuurhistorische waarden. Het gaat hier om de kenmerkende cultuurhistorische samenhang binnen de verschillende gebieden. Voor een uitgebreidere beschrijving van alle cultuurhistorische waarden wordt verwezen naar de Cultuur¬historische Atlas van de provincie Utrecht (beschikbaar als digitale kaart).