Paragraaf Natuur
Artikel 4.11 Ecologische hoofdstructuur
1. Als ‘Ecologische hoofdstructuur’ wordt aangewezen het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.
2. Een ruimtelijk plan bevat bestemmingen en regels die de wezenlijke kenmerken en waarden beschermen, in stand houden en ontwikkelen.
3. Een ruimtelijk plan bevat geen nieuwe bestemmingen en regels die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan, die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, tenzij:

a. er sprake is van een groot openbaar belang en er zijn geen reële andere mogelijkheden, of de ruimtelijke ontwikkelingen nieuwe of wijziging van bebouwing of terreinverharding binnen een kazerne of militaire werk- of opslagplaats groter dan 5 hectare of binnen het verharde of bebouwde gedeelte van een oefenterrein, een schietterrein, een vliegbasis of een vliegkamp mogelijk maakt;

b. negatieve effecten voor de natuur worden zoveel mogelijk beperkt door mitigerende maatregelen en de overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd door inrichting van nieuwe natuur elders, met dien verstande dat:

1e. compensatie plaatsvindt in natura in de omgeving van de ruimtelijke ingreep;

2e. het ruimtelijk plan waarin de compensatie wordt geregeld, gelijktijdig wordt vastgesteld met het ruimtelijk plan waarin de aantastende ruimtelijke ingreep mogelijk wordt gemaakt, tenzij ver-zekerd is dat de compensatie wordt gerealiseerd;

3e. de compensatie minimaal gelijkwaardig is aan het verlies aan waarden en kenmerken.

c. voor zover compensatie in natura niet mogelijk is in de omgeving en elders ook niet mogelijk is, moet de resterende schade financieel worden gecompenseerd.

4. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan en bevat een beschrijving van de in het plangebied voorkomende wezenlijke kenmerken en waarden.


Artikel 4.12 Groene contour
1. Als ‘Groene contour’ wordt aangewezen het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.
2. Een ruimtelijk plan bevat geen bestemmingen en regels die de realisatie van de Groene contour belemmeren.
3. Een ruimtelijk plan kan bestemmingen en regels bevatten die rood voor groen ontwikkelingen toestaan, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. de rode en groene ontwikkelingen worden in samenhang ontwikkeld waarbij de hoeveelheid toe te voegen rode ontwikkeling in redelijke verhouding staat tot de hoeveelheid te ontwikkelen nieuwe natuur. De nieuwe natuur wordt gerealiseerd binnen de groene contour;

b. de tijdige realisering van de natuur en de duurzame instandhouding daarvan is verzekerd;

c. de rode en groene ontwikkelingen leiden per saldo tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit;

d. de omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd;

4. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan. Een beeldkwaliteitsparagraaf maakt onderdeel uit van de ruimtelijke onderbouwing.