Hoofdstuk 4 Beleidskader

In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen beschreven van het meest relevante beleidskader van rijk, provincie en gemeente



4.1 Rijk

Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier
De PKB Ruimte voor de Rivier beoogt meer ruimte voor het water te geven om het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen. De PKB Ruimte is op 25 januari 2007 in werking getreden. In de PKB zijn voor Ruimte voor de Lek de volgende doelstellingen opgenomen:

  • Veiligheid: het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Realisatie van een waterstanddaling van minimaal 6 cm (MHW)
  •  Ruimtelijke kwaliteit: het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied

In de (PKB) zijn 39 maatregelen benoemd die moeten zorgen voor die voldoende bescherming tegen de toevloed van het water. Daarbij is tevens als eis gesteld dat de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied wordt verbeterd. De maatregelen moeten uiterlijk in 2015 uitgevoerd zijn. Eén van deze maatregelen is de “Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard”, ofwel “Ruimte voor de Lek”.

Met de maatregelen volgens het project “Ruimte voor de Lek” wordt voldaan aan de taakstelling van het gebied. De berekende waterstanddaling bij MHW-omstandigheden is 8,2 cm. De ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt door de ontwikkeling van een robuuste landschapsstructuur, gebaseerd op natuurontwikkeling. Daarnaast dragen verschillende recreatieve voorzieningen bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.


De maatregel Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, Stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard wordt in de toelichting op de PKB als volgt omschreven:
Vanuit ruimtelijke kwaliteit zijn de uiterwaarden in de nabijheid van Vreeswijk/Nieuwegein en Vianen van belang als stedelijk uitloopgebied voor deze kernen en voor de Utrechtse agglomeratie in zijn geheel. Vanuit de PKB Ruimte voor de Rivier kan een bijdrage geleverd worden aan de invulling van het stedelijk uitloopgebied door de Heerenwaard en de Hagesteinse uiterwaarden toegankelijk en aantrekkelijker te maken. Zowel Vianen als Vreeswijk heeft de status beschermd stadsgezicht. Om de cultuurhistorische waarden hiervan optimaal tot uiting te laten komen, is het van belang de openheid in de aanliggende uiterwaarden te handhaven en te waarborgen. Het verwijderen van zomerkades en het beperkt vergraven van uiterwaarden leidt tot een verhoogde overstromingsfrequentie waardoor landbouw niet langer mogelijk is. Vrijkomende licht verontreinigde grond, die niet vermarktbaar is, wordt binnen het plangebied teruggeplaatst. Omzetting van dit gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en natuurlijk grasland geeft optimale invulling aan de wens een cultuurhistorische omgeving voor Vianen te scheppen. Het doorlaatbaar maken van de in het gebied aanwezige veerstoep zal op een zorgvuldige manier en zoveel mogelijk in stijl met het stadsgezicht gebeuren.
De zomerkade die met een grillig verloop door de Heerenwaard loopt, blijft gehandhaafd vanwege cultuurhistorische waarde en de bijdrage aan een historisch landschapsbeeld. Met deze maatregel wordt tevens invulling gegeven aan het gedachtegoed van Belvedère: ‘behoud door ontwikkeling’.
Aan de bovenstroomse kant van Vianen, ter hoogte van de nieuwbouwwijk De Hagen, is er geen aanleiding cultuurhistorie de boventoon te laten voeren. Hier is wel gekozen uit te gaan van het cultuurhistorisch landschapspatroon, maar dit als basis te laten dienen voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Interessant is, dat daarmee binnen het stedelijk uitloopgebied twee uiterwaarden met een verschillend karakter ontstaan, die daarmee in verschillende recreatiebehoeften voorzien.

Beleidslijn Grote Rivieren
De maatregel Ruimte voor de Lek is gelegen in het rivierbedgedeelte waarop de Beleidslijn Grote Rivieren (2006) van toepassing is. De beleidslijn heeft als doelstelling de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken.
Onder strikte voorwaarden biedt de beleidslijn mogelijkheden voor wonen, werken en recreëren in het rivierbed. Nieuwe activiteiten mogen de waterafvoer niet hinderen en mogen geen belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed. In de beleidslijn is een afwegingskader opgenomen waarmee kan worden beoordeeld of activiteiten kunnen plaatsvinden in het rivierbed, en zo ja, onder welke voorwaarden.

Dit afwegingskader is van toepassing op de recreatieve voorzieningen en het parkeerterrein in de Pontwaard. Van toepassing zijn artikel 6, sub c en e van de Beleidsregels. De recreatieve voorzieningen (wipkorenmolen, camperstandplaats, passantenhaven en de recreatieve en educatieve “natuurboerderij” De Ponthoeve) en het parkeerterrein zijn gekoppeld aan de Ruimte voor de Rivier-maatregel. Bij het ontwerpen van diverse elementen in de Pontwaard/Mijnsherenwaard is bewust rekening gehouden met het creëren van zo min mogelijk nadelige effecten voor de hydraulica.

De camperplaats ligt in de luwte van de zomerkade en zo dicht mogelijk tegen de kade rond de Buitenstad aan. De camperstandplaats wordt aangelegd op maaiveld. De veranderingen ten opzichte van de huidige situatie zijn minimaal.
In verband met de sterke stroming in het midden van de uiterwaard is er voor gekozen de molen meer in de luwte van de zomerkade te leggen. De benodigde ophoging kan gezien worden als verbreding van de zomerkade.
De parkeerplaats (60 pp) ligt in de stroomluwte van twee obstakels, te weten de Buitenstad en de RWZI. Daarnaast wordt direct grenzend aan de geul in de Pontwaard/Mijnsherenwaard een nieuwe zomerkade aangelegd. De parkeerplaats ligt hier achter. De parkeerplaats wordt op maaiveld aangelegd, met half open verharding en heeft dus geen invloed op de MHW en op het stromingsbeeld.

Conclusie:
In de hydraulische berekeningen zijn al deze elementen expliciet meegenomen en werken hiermee door in de resultaten. De inrichting van het gebied voldoet aan de hoofddoelstelling voor veiligheid: de beoogde MHW-daling wordt gehaald en het effect op de stroomsnelheden is in beeld gebracht en voldoet aan de criteria. In de technische rapporten is dit onderbouwd en besproken met Rijkswaterstaat, Waterschap Rivierenland en HDSR.

Voor wat betreft De Ponthoeve is er geen sprake van herbouw of nieuwbouw. Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de bestaande bebouwing. Ingevolge artikel 6, c van de Bgr is een functieverandering binnen bestaande bebouwing onder voorwaarden mogelijk. Aan de in artikel de in artikel 7 gestelde voorwaarden wordt voldaan.
De camperstandplaats, wipkorenmolen, passantenhaven en het parkeerterrein naast de Buitenstad zijn activiteiten als bedoeld in artikel 6, onder e van de Bgr: activiteiten die onderdeel uitmaken van het provinciaal inpassingsplan, waarin tevens de rivierkundige maatregelen planologisch worden vastgelegd. De activiteiten komen tot stand in samenhang met de realisering van de hydraulische doelstelling en het vergroten van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteit van het gebied. Het geheel aan maatregelen levert het gewenste eindbeeld op van een veilig rivierengebied met een hoge ruimtelijke kwaliteit.

Van de zijde van RWS-DON is (op 9 februari 2011) vernomen dat voldaan wordt aan de in de beleidsregels opgenomen voorwaarden. De betreffende activiteiten zijn op juiste wijze opgenomen in de hydraulische berekeningen.

Nota Ruimte
In de Nota Ruimte zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vastgelegd en worden inrichtingsvraagstukken voor de periode tot 2020 met een doorkijk naar 2030 aan de orde gesteld. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt
Beleidsmatig wordt er naar gestreefd de identiteitswaarde en de (groene) gebruiksmogelijkheden van het landelijk gebied zoveel mogelijk te behouden en te ontwikkelen. Het nationaal beleid richt zich vooral op borging en ontwikkeling van de gebiedseigen kernkwaliteiten van (inter)nationaal waardevolle landschappen.
Voor het toeristisch-recreatief gebruik van de groene ruimte geeft de Nota Ruimte aan dat de recreatiesector de ruimte moet krijgen om te anticiperen op veranderende behoeften van de samenleving en om zich tot een economische drager van (delen) van het platteland te ontwikkelen. Daarmee is ook de vitaliteit van de meer landelijke gebieden van Nederland gebaat. Provincies dienen in hun streekplannen voldoende ruimte te scheppen om de veranderende behoefte aan toeristisch-recreatieve voorzieningen in de samenleving te faciliteren. Concreet betekent dit dat rekening moet worden gehouden met nieuwe vormen van recreatie en toerisme en met uitbreiding en aanpassing van bestaande toeristische en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Het gaat daarbij ook om vergroting van de mogelijkheden voor recreatie als nevenactiviteit op agrarische bedrijven. Ook de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de groene ruimte moeten worden verbeterd en vergroot, zowel door het wandel-, fiets- en waterrecreatienetwerk te vergroten, als door belemmeringen weg te nemen en bijvoorbeeld dijken, oevers en houtwallen toegankelijker te maken voor wandelen, fietsen en varen (waterrecreatie).

Nationaal Landschap het Groene Hart
Het gebied maakt deel uit van het Groene Hart dat in de Nota Ruimte (2006) is aangewezen als Nationaal Landschap. Het beleid voor de Nationale Landschappen stelt: "Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van Nationale Landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt worden. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen Nationale Landschappen is daarom "behoud door ontwikkeling" het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid.

De inrichting van het plangebied sluit goed aan op voornoemde nationale doelstellingen.

Natura 2000
De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden liggen op een afstand van circa 6 km (Uiterwaarden Lek en Zouweboezem). De geplande werkzaamheden en voorziene veranderingen in het projectgebied hebben op deze afstand geen effecten op Natura 2000-gebieden. Natuurontwikkeling in de uiterwaarden heeft wel een positief effect op het netwerk tussen natuurgebieden langs de rivieren.

 



4.2 Provincie

Structuurvisie provincie Utrecht
Het provinciaal ruimtelijk beleid is primair neergelegd in het Streekplan Utrecht 2005-2015, dat op onderdelen nader is uitgewerkt in de provinciale Handleiding bestemmingsplannen 2006. Het Streekplan Utrecht 2005-2015 moet per 1 juli 2008 met de inwerkingtreding van de Wro van rechtswege worden aangemerkt als provinciale structuurvisie. Met het oog op de inwerkingtreding van de Wro heeft een beleidsneutrale omzetting van het Streekplan plaatsgevonden in de vorm van de Beleidslijn nieuwe Wro, die bij besluit van Provinciale Staten op 23 juni 2008 is vastgesteld. Bij deze beleidsneutrale omzetting zijn de in het Streekplan opgenomen richtinggevende beleidsuitspraken en de in de provinciale Handleiding bestemmingsplannen 2006 opgenomen beleidsregels onderverdeeld in een drietal categorieën, waarbij elke beleidsuitspraak/beleidsregel is ondergebracht bij één van de tien benoemde aandachtsgebieden. Zoals in de Beleidslijn is aangegeven, vallen de beleidsuitspraken die zijn aangeduid als categorie 1 onder het wettelijke criterium "provinciaal belang".
Op 21 september 2009 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. Het doel van de verordening is provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. Gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio worden op deze manier veiliggesteld.

De uitgangspunten van het project Ruimte voor de Lek zijn in overeenstemming met het beleid voor dit gebied zoals is omschreven in de Structuurvisie. Volgens deze visie zijn in het gebied ten zuiden van het Amsterdam-Rijnkanaal de uiterwaarden van de Lek de belangrijkste ecologische aders. Grote delen van de uiterwaarden zijn begrensd voor nieuwe natuur. Tegelijkertijd biedt de ligging nabij stedelijk gebied mogelijkheden voor recreatief gebruik. Om die reden is een aantal uiterwaarden als “landelijk gebied 3” aangeduid.
Het winterbed van de rivier is primair bestemd voor waterstaatkundige doeleinden. De primaire waterkeringen langs de Lek in de gemeente Vianen voldoen nog niet overal aan de huidige normen. Maatregelen om het doorstromen van het rivierwater te bevorderen, zoals het verlagen van het winterbed en het graven van nevengeulen, worden zoveel mogelijk gecombineerd met natuurontwikkeling en met het beter toegankelijk maken van de uiterwaarden voor extensief recreatief medegebruik. In als “landelijk gebied 3” aangeduide gebieden is nieuwvestiging en uitbreiding van toeristisch-recreatieve voorzieningen, voor zowel dag- als verblijfsrecreatie, mogelijk, als onderdeel van een integraal plan waaruit de ruimtelijke kwaliteitswinst blijkt. Het project Ruimte voor de Lek kan als een dergelijk integraal plan gekenschetst worden.

De recreatieve voorzieningen in de Pontwaard leveren een belangrijke bijdrage aan het versterken van de recreatieve betekenis van gebied zoals bedoeld in de Structuurvisie en passen daarmee in een als “landelijk gebied 3” aangeduid gebied. In een als “landelijk gebied 3” aangeduid gebied is nieuwvestiging en uitbreiding van toeristisch-recreatieve voorzieningen voor zowel dag- als verblijfsrecreatie mogelijk, als onderdeel van een integraal plan waaruit de ruimtelijke kwaliteitswinst blijkt. Het project Ruimte voor de Lek kan als een dergelijk integraal plan gekenschetst worden.
Realisatie van dergelijke recreatieve voorzieningen, in nabijheid van de vraag, zijn medebepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Dat laatste geldt ook voor recreatieve ontwikkeling op De Ponthoeve, een ontwikkeling die bovendien in lijn is met de ruimte die het provinciaal ruimtelijk beleid biedt voor het realiseren van groene en blauwe diensten.

Passantenhaven, wipkorenmolen en camperstandplaats
Vooral in de Pontwaard wordt ingezet op het versterken van de cultuurhistorische karakteristiek door reconstructie van de oude loop van de Lek, reconstructie van de historische haven (passantenhaven), versterken kleinschalig cultuurlandschap en de bouw van een wipkorenmolen. Daarnaast wordt in dit gebied een camperstandplaats gerealiseerd en wordt het daar aanwezige agrarische bedrijf omgevormd tot een natuurboerderij.
Met het realiseren van de voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de recreatieve behoefte van de inwoners van de nabijgelegen stedelijke gebieden (vooral Vianen en Nieuwegein). De voorzieningen dragen in dit verband bij aan het versterken van de water- en natuurbeleving van het gebied. Een beleving die momenteel niet sterk aanwezig is. Realisatie van voornoemde recreatieve voorzieningen (in nabijheid van de vraag) zijn medebepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Dat laatste geldt ook voor recreatieve ontwikkeling op De Ponthoeve.
Voor de molen en camperstandplaats zijn in het inpassingsplan wijzigingsbevoegdheden opgenomen.

De Ponthoeve
In het kader van het project Ruimte voor de Lek wordt een groot deel van de gronden van het agrarisch bedrijf De Ponthoeve in de Pontwaard/Mijnsherenwaard omgezet naar natuur en waterberging. De herinrichting van deze uiterwaarden maakt voortzetting van het agrarische bedrijf in de huidige vorm niet mogelijk. De eigenaar wil als vervangende bron van inkomsten bij het resterende deel van het agrarisch bedrijf diverse agrarisch- en natuurgelieerde diensten aanbieden. Het agrarische bedrijf kent al een aantal nevenactiviteiten in de vorm van een theehuis, klompgolf en het geven van workshops. Dat wordt aangevuld met een restaurant en een steunpunt voor extensieve recreatie. Er wordt geen extra bebouwing opgericht ten behoeve van deze diensten. Een huiskavel ter grootte van circa 2,5 ha blijft in eigendom en gebruik van de boer. Deze agrarische grond zal hij gebruiken voor diverse aspecten van zijn nieuwe onderneming.

De door de eigenaar van De Ponthoeve gewenste niet-agrarische bedrijfsactiviteiten zijn in de Provinciale Ruimtelijke Verordening aangemerkt als groene en blauwe diensten (begripsbepaling, art. 1, onder l). Het provinciaal ruimtelijk beleid biedt in het gehele landelijk gebied zo veel mogelijk ruimte aan agrarische bedrijven om groene en blauwe diensten te leveren.

Toekomstvisie Ponthoeve
Toekomstige situatie huiskavel:
­ - behoud woonhuis/erf /bedrijfsgebouwen
­ - behoud bestaande ontsluiting
­ - 2,5 ha grond particulier natuurbeheer

De activiteiten van De Ponthoeve zullen bestaan uit:
­ - Het houden van vleesvee in verbouwde stal (potstal)
­ - Theehuis / horecaondersteuning
­ - Natuureducatie
­ - Klompgolf
­ - Verkoop asperges (van eigen kwekerij buiten plangebied)
­ - Skybox (educatief vleesvee bezichtigen)
­ - Steunpunt extensieve recreatie (fiets- en wandelroutes)
-­  Restaurant (gezamenlijk met theehuis ca. 300 m2)
- ­ Natuurbeheer

Parkeren op eigen terrein (35 parkeerplaatsen), landschappelijk ingepast. (Bron: Toekomstvisie De Ponthoeve, familie Baars, november 2010)

Het gebruik van de huiskavel van 2,5 ha voor de groene en blauwe diensten zal tot gevolg hebben dat het terrein niet meer in aanmerking komt voor subsidies voor agrarisch natuurbeheer. De Toekomstvisie zal op dat onderdeel niet kunnen worden gerealiseerd. Omdat de huiskavel in het provinciaal beleid wel is aangeduid als “nieuwe natuur”, zal elders in het plangebied een vergelijkbaar oppervlak extra natuur moet worden gerealiseerd. Onderzoek heeft uitgewezen dat op grond van de EHS-saldobenadering het achterwege blijven van natuurontwikkeling op de huiskavel wordt gecompenseerd door extra natuurontwikkeling elders in het plangebied. 

Groene en blauwe diensten betreffen volgens de PRV alle activiteiten op het gebied van natuur, water, landschap, cultuurhistorie en toegankelijkheid voor recreatie, die de kwaliteit van het landelijk gebied verhogen. Hieronder worden ook verstaan activiteiten op het gebied van zorglandbouw, kinderopvang,educatie, horeca en (verblijfs)recreatie, waaronder bed and breakfast (verbrede landbouw), waarbij de agrarische activiteiten ten minste 10% van de bedrijfsvoering blijven bedragen

Ten aanzien van De Ponthoeve kan samenvattend worden gesteld dat de activiteiten passen in het provinciaal ruimtelijk beleid betreffende groene en blauwe diensten. Voor de activiteiten wordt uitsluitend gebruik gemaakt van bestaande bebouwing.
In het inpassingsplan wordt voor het bouwperceel de bestemming “Agrarisch – Natuurboerderij” opgenomen. Daarbij is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden die het provinciaal ruimtelijk beleid biedt voor de toevoeging van groene en blauwe diensten bij een agrarisch bedrijf.

Omwonenden van de Buitenstad hebben hun zorg geuit over de verkeersaantrekkende werking van de voorzieningen en hebben gepleit voor de aanleg van een alternatieve ontsluiting in de vorm van een rondweg. De zorg van de omwonenden heeft aanleiding gegeven tot aanvullend verkeerskundig onderzoek en een effectenstudie van vier varianten.

  1. De recreatieve voorzieningen in de Pontwaard worden ontsloten via de bestaande weg door de Buitenstad.
  2. De recreatieve voorzieningen worden ontsloten via een nieuw aan te leggen weg oostelijk om de Buitenstad, aansluitend op de nieuwe parkeerplaats naast de volkstuinen.
  3. De recreatieve voorzieningen worden ontsloten via een nieuw aan te leggen weg westelijk om de Buitenstad.
  4. De recreatieve voorzieningen zijn alleen te voet of per fiets bereikbaar via de bestaande weg door de Buitenstad, waarbij geparkeerd dient te worden op de nieuwe parkeerplaats naast de volkstuinen.


Uiteraard zal er ten gevolge van de recreatieve voorzieningen sprake zijn van een toename van het verkeer. In het basisrapport Verkeer en bereikbaarheid is inzichtelijk gemaakt wat de invloed van de recreatieve voorzieningen is op het verkeer en de bereikbaarheid in het gebied
Uit dit rapport kan geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van een onevenredige toename van verkeersbewegingen op de bestaande ontsluiting (in hoofdstuk 5 wordt dit nader toegelicht). De huidige weg kan een toename in het verkeer door de Buitenstad aan. Er wordt voldaan aan de geldende wet- en regelgeving. De onderzoeken geven dus geen aanleiding om een rondweg aan te leggen.
Daarbij komt dat een rondweg een grote inbreuk maakt op het historisch aangezicht van Vianen. De weg tast het landschap en de aanwezige dan wel de te ontwikkelen natuurwaarden in te grote mate aan. De geringe toename van het verkeer rechtvaardigt niet de aantasting van deze belangrijke waarden in het plangebied.

Parkeerterrein
Ten oosten van de Buitenstad wordt in het inpassingsplan ruimte geboden voor de realisatie van een parkeerterrein. Dit komt voort uit de wens van de gemeente Vianen om extra parkeerruimte te realiseren, voornamelijk ten behoeve van bezoekers aan de binnenstad. Parkeerruimte wordt vooral gemist aan de noordzijde van binnenstad. Het parkeerterrein zou tevens benut kunnen worden door bezoekers aan de recreatieve voorzieningen in de uiterwaarden en bewoners van de Buitenstad en hun bezoekers. Ook in die zin heeft het parkeerterrein een toegevoegde waarde.

De betreffende locatie is buiten de bebouwingscontour van het streekplan gelegen en is niet aan te merken als een aan het landelijk gebied gebonden functie. Daarmee is realisering van deze voorziening in beginsel in strijd met het provinciaal ruimtelijk beleid.
Alternatieve mogelijkheden en locaties zijn door de gemeente onderzocht (Nota Parkeerbeleid binnenstad Vianen, 25 juni 2008) en als onvoldoende, niet haalbaar of niet geschikt gekenschetst. De gemeente opteert daarom voor de locatie zoals is opgenomen in het inpassingsplan. Voor het betreffende parkeerterrein is in het inpassingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarvan gebruik gemaakt kan worden indien de noodzaak hiervoor is aangetoond. De landschappelijke inpassing is hierbij een belangrijke voorwaarde. De locatie ligt in het agrarisch cultuurlandschap, in de schaduw van het historisch centrum en de Buitenstad. Met hagen en een boomgaard wordt er aangesloten op de kenmerken van het landschap agrarisch cultuurlandschap. De auto’s worden op deze manier enigszins aan het zicht onttrokken. Het parkeerterrein wordt gerealiseerd op maaiveldniveau.

In het Ruimtelijk Kwaliteitsplan zijn de uitgangspunten beschreven voor de inrichting en beeldkwaliteitseisen van de betreffende voorzieningen.

Ecologische Hoofdstructuur
In de structuurvisie is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gedefinieerd. De EHS bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De Ecologische Hoofdstructuur is begrensd met een zogenoemde groene contour. Binnen de groene contour geldt het ‘nee, tenzij’-regime. Dit houdt in dat nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van deze gebieden niet toegestaan zijn indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Op gebiedsniveau kan eventueel de saldobenadering worden toegepast.
Met toepassing van de EHS-saldobenadering zijn ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS mogelijk, mits per saldo op gebiedsniveau de kwaliteit wordt verbeterd, de kwantiteit wordt vergroot en is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De combinatie van ruimtelijke ontwikkelingen is binnen één gebiedsvisie opgenomen, waaruit de ruimtelijke samenhang blijkt en de wijze waarop de ontwikkelingen worden gerealiseerd;
  2. Er wordt binnen de EHS een kwaliteitsslag gemaakt waarbij het oppervlak natuur minimaal gelijk blijft dan wel toeneemt;
  3. Er treedt een vergroting van het areaal EHS op, waardoor de EHS beter gaat functioneren, ter compensatie van het gebied dat door de ruimtelijke ontwikkelingen verloren is gegaan;

Het winterbed van de Lek is een belangrijke ecologische ader en er zijn veel gebieden aanwezig die deel uitmaken van de EHS, zowel in landelijk gebied 3 als in landelijk gebied 4. Naast bestaande natuur is er ook veel terrein aangewezen voor nieuwe natuur en ecologische verbindingszones. Doel is het areaal van moerassen, stroomdalgraslanden en open water uit te breiden. Tegelijkertijd biedt de ligging nabij stedelijk gebied mogelijkheden voor recreatief gebruik, waartoe een aantal uiterwaarden als landelijk gebied 3 zijn aangeduid. Specifieke doelstellingen voor het plangebied zijn geformuleerd in het natuurgebiedsplan Uiterwaarden Nederrijn en Lek en het natuurgebiedsplan Vianen. In de planontwikkeling voor Ruimte voor de Lek is rekening gehouden met deze beide plannen.

De ambities voor de EHS zijn beschreven in het Natuurbeheerplan.

Voor het project Ruimte voor de Lek is de EHS-saldobenadering toegepast.
Vergeleken met de huidige waarden van de EHS in het gebied treedt een aanzienlijke verbetering op. In de huidige situatie is weinig natuur aanwezig. Door omzetting van agrarische gebieden naar natuur neemt de oppervlakte natuur toe. Ondanks de toename van recreatie betekent dit een verbetering van de wezenlijke kenmerken van de EHS ten opzichte van de huidige situatie. Zones met bijzondere kwaliteiten ontwikkelen zich, wat leidt tot een toename van de aaneengeslotenheid, meer bijzondere soorten en het beter functioneren van essentiële verbindingen.

Om een positief saldo voor natuur te realiseren zijn een aantal randvoorwaarden benoemd:

Ruimtebeslag natuurbeheertypen
De eerste randvoorwaarde luidt dat landschappelijke inpassing niet mag leiden tot ruimtebeslag op gewenste natuurbeheertypen. Er zijn verschillende voorzieningen voorzien die leiden tot ruimtebeslag. Dit wordt ruimschoots gecompenseerd door de toename van natuur buiten de EHS. Bovendien wordt de ruimte natuur zo ingericht dat zich hier natuurbeheertypes ontwikkelen en niet voorzien in seminatuurlijke beplanting als parkbos. Uiteindelijk is een toename voorzien van natuurbeheertypen, die de beschikbare potenties ten volle benutten. In de Vianense Waard is wel langdurig verschralingsbeheer vereist om binnen de gestelde randvoorwaarden de aanwezige potenties zoveel mogelijk te benutten en graslanden met een zekere kwaliteit te laten ontwikkelen. Aan de eerste randvoorwaarde wordt voldaan.

Aansluiting potenties gebied en dynamische processen
De tweede randvoorwaarde is dat bij de uitwerking van het plan zodanig op de potenties wordt aangesloten dat de meer kritische natuurdoelen zoals stroomdalgraslanden zich daadwerkelijk kunnen ontwikkelen. Stroomdalgraslanden zijn afhankelijk van aanzanding van de rivier op de oeverwallen. Bij de uitwerking moeten dynamische processen verder in beeld worden gebracht en benut, binnen de voor het project gestelde randvoorwaarden. Het is belangrijk dat de vereiste doorstroomcapaciteit van water gegarandeerd blijft. Ruwheden van de vegetatie hebben invloed op de doorstroomcapaciteit van de uiterwaarden en zijn
belangrijk bij hoge waterstanden.
Voor de ontwikkeling van natuurbeheertypen is rekening gehouden met dynamische processen (opzanding) binnen de gestelde randvoorwaarden, aanwezige bodemprofielen, grondwaterstanden en ruwheden van de vegetatie voor de vereiste doorstroomcapaciteit. Deze factoren zorgen dat de doelen van Ruimte voor de Lek afwijken van de doelen uit het Natuurbeheerplan: het oppervlak stroomdalgrasland is niet realistisch op basis van de aanwezige omstandigheden en gestelde randvoorwaarden. Een dergelijke analyse is ook gedaan voor de invulling van de andere natuurbeheertypen. Bij inrichting is maatwerk geleverd waarbij rekening gehouden is met aansluiting op randvoorwaarden, potenties en dynamische processen. Dat betekent dat aan derandvoorwaarde van aansluiting op potenties is voldaan.

Garantie van storingsvrije zones
De derde randvoorwaarde luidt dat “voldoende” storingsvrije oeverzone gegarandeerd is. De oppervlakte water en oever wordt verder uitgebreid. Indien dit niet mogelijk is, moet de invloed van intensieve recreatie (camperplaatsen, gebruik strandjes of jachthaven) worden ingeperkt. De recreatievrije zones liggen in de huidige situatie niet overal langs de oever, maar Ruimte voor de Lek voorziet in zones waarin geen recreatieve voorzieningen zijn getroffen. De natte zones en de geulen zijn slecht of niet toegankelijk voor voetgangers omdat de wandelpaden voornamelijk door de hogere delen van het gebied lopen.
Er zijn in het gebied voldoende storingsvrije zones aanwezig zijn voor de aanwezigheid van bijzondere soorten. Hiermee voldoet Ruimte voor de Lek ook aan deze randvoorwaarde.

Aaneengeslotenheid tussen Vianen en Ponthoeve
Als vierde randvoorwaarde voor een succesvolle saldobenadering geldt dat een concentratie van voorzieningen niet mag leiden tot een vermindering van de aaneengeslotenheid in het gebied. Een verbinding voor dieren moet gegarandeerd blijven. De ontwikkelingen van de Ponthoeve en het recreatiecluster leiden tot een toename van de verstoring. De toename van verstoring blijft beperkt omdat :

  • De verschillende voorzieningen buiten de Buitenstad worden geclusterd;
  • Het recreatiecluster nabij de Buitenstad is gelegen, waar verstoring samengaat met de verstoring van huidige activiteiten;
  • In de huidige situatie al recreatieve activiteiten plaatsvinden bij de Ponthoeve. Deze activiteiten worden uitgebreid. Van nieuwe verstoring is geen sprake, alleen van een toename van verstoring. Door opening van een horecafunctie in de Ponthoeve, vindt verstoring niet alleen overdag maar ook ‘s avonds plaats;
  • Buiten het cluster van de huidige bebouwing geen recreatieve activiteiten worden toegelaten vanwege de aanwezige verbindingszone (namelijk de zone tussen dePonthoeve en de Buitenstad).

Het uitgraven van de sloot tot een brede geul leidt tot een toename van de barrièrewerking. De kade langs het Merwedekanaal blijft gehandhaafd, waardoor de Ponthoeve niet geheel geïsoleerd komt te liggen.
De huidige graslanden worden omgezet in natuurlijke graslanden. Dit vergroot de leefgebieden voor bijzondere soorten.
Wandelpaden leiden tot een toename van verstoring. Aan de noordzijde van de geul is geen wandelpad voorzien, waardoor recreanten dit gebied ontzien.
De weg naar het veer blijft gehandhaafd. De situatie rond de weg (bijvoorbeeld verlichtingssituatie) verandert niet. Alleen wordt de weg .s avonds intensiever gebruikt als gevolg van de opening van de Ponthoeve. ’s Nachts vindt geen verstoring plaats.

In de huidige situatie zijn de natuurwaarden beperkt en heeft de Pontwaard een relatief geïsoleerde ligging. De verbinding tussen de uiterwaarden in zijn geheel wordt in de eerste plaats belemmerd door het Merwedekanaal. De veranderingen in het kader van Ruimte voor de Lek dragen niet bij aan de verbindende functie of ontsnippering in de Pontwaard. De brede geul en toename van recreatie leiden tot een vermindering van de verbindende functie. Recreatie vindt op twee plaatsen aan weerszijden van de Pontwaard plaats. Tussen de Ponthoeve en de Buitenstad blijft een zone van ongeveer 150 meter aanwezig waar natuurlijk grasland is voorzien. Dit is een verbetering ten opzichte van de huidige situatie, waarbij alleen agrarische graslanden aanwezig zijn. Bovendien leiden de geul en aanliggende zones tot meer variatie van vegetaties. De natuurwaarden in de Pontwaard en de waarde als leefgebied voor diersoorten nemen hierdoor toe.

Conclusie
Het project Ruimte voor de Lek leidt tot een verslechtering van de aaneengeslotenheid en verbindende functie van de Pontwaard. Deze verslechtering is gering in vergelijking met de huidige situatie: de Pontwaard heeft al een geïsoleerde ligging, de verbindende functie is beperkt en de natuurwaarden zijn laag. Ruimte voor de Lek leidt tot een aanzienlijke verbetering van de natuurwaarden in de Pontwaard. De winst voor natuur is groot, niet alleen door een toename in oppervlakte, maar ook door ontwikkeling van natuur die aansluit op de aanwezige omstandigheden. De verslechtering van de aaneengeslotenheid in de Pontwaard, nabij een grote barrière in de vorm van het Merwedekanaal, is dusdanig klein, dat de beoogde winst in het kader van de saldobenadering niet in gevaar komt.

Vernatting
De laatste randvoorwaarde is dat binnen het plan gezocht moet worden naar extra vernatting (onder andere natuurbeheertype natte ruigte).
Ruimte voor de Lek voorziet in verlagingen en vernatting van gebieden. Daar waar veiligheid en archeologische waarden verlaging toelaten, vinden afgravingen plaats. Door het ontstaan van geulen en laagtes ontstaan natuurbeheertypen die afhankelijk zijn van vernatting. Dit is niet zozeer in de vorm van natte ruigte of moeras (klein oppervlak in de Bossenwaard), maar vooral Zilte en overstromingsgraslanden. Ook aan de vijfde randvoorwaarde is voldaan.

Ruimte voor de Lek voldoet aan alle randvoorwaarden. Dit betekent dat een kwaliteitsslag als gevolg van Ruimte voor de Lek is voorzien en dat saldobenadering succesvol toepasbaar is. (Bron: Basisrapport Natuur)

Cultureel erfgoed
Het provinciaal beleid voor cultureel erfgoed is erop gericht om cultuurhistorische waarden als essentieel onderdeel van de identiteit en de ruimtelijke kwaliteit te beschermen en te versterken. In 2003 is de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Utrecht vastgelegd in de notitie “Niet van gisteren”. De ruimtelijke sturingsprincipes uit de notitie zijn opgenomen in de Structuurvisie.

De CHS is globaal begrensd in de structuurvisie. Om de provinciale ambities te kunnen realiseren zijn drie vormen van sturing onderscheiden:
1. Veiligstellen: cultuurhistorie is mede sturend voor de ontwikkeling
2. Eisen stellen: cultuurhistorie geeft richting aan de mogelijkheden voor nieuw
3. Actief versterken: de provincie start zelf projecten

Het beschermd gezicht Vianen en de Nieuwe Hollandse Waterlinie vallen binnen de koers “eisen stellen”.

De belangrijkste cultuurhistorische elementen in of nabij het plangebied bestaan uit:

  • Het beschermd gezichten van Vianen, waar de Buitenstad deel van uitmaakt;
  • Elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie
  • Buitendijkse elementen die kenmerkend zijn voor het rivierdijklandschap, zoals zomerkades, strangrestanten, verkavelingspatronen.

Naast het halen van de veiligheidsdoelstelling, is het doel om de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied te versterken. De cultuurhistorische waarden vormen een belangrijk onderdeel van die ruimtelijke kwaliteit.


 



4.3 Gemeenten

Vianen
Structuurvisie Vianen 2015
Volgens deze structuurvisie (vastgesteld in 2005) is het beleid voor de uiterwaarden gericht op behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Waar mogelijk wordt dit gecombineerd met recreatieve ontsluiting.

Nieuwegein
Structuurvisie Nieuwegein 2030
In de structuurvisie (vastgesteld 2010) wordt een 5-tal ontwikkelingszones benoemd, één daarvan is Lek en Uiterwaarden. Voor 2030 is voor dit gebied de volgende visie ontwikkeld:

  • In de zone Lek en uiterwaarden heeft Nieuwegein de kans zich te presenteren als stad aan de rivier. De kern van Vreeswijk vormt hierin het historisch/recreatief zwaartepunt.
  • In de uiterwaarden liggen kansen voor een (educatief) landschapspark waarin ruimte wordt gegeven aan ecologie en ruige natuur. Als stedelijk uitloopgebied zullen de uiterwaarden voorzien in de behoefte aan vormen van extensieve recreatie. Een recreatief transferium (langs A27) draagt bij aan een betere bereikbaarheid
  • De voorzieningen voor waterrecreatie worden op peil gebracht en een netwerk van eenvoudige wandel- en fietspaden is verknoopt met het regionale fietsnetwerk

Houten
Van het plangebied behoren het oostelijk deel van ’t Waalse Waard en de Honswijkerwaard tot de gemeente Houten. In het landschapsbeleidsplan doet de gemeente Houten een aantal uitspraken over het Houtense deel van het plangebied:

  • De uiterwaarden zijn benoemd voor natuurontwikkeling. Het Houtense deel van ’t Waalse Waard en het zuidelijke deel van de Honswijkerwaard functioneren bovendien als ecologische verbindingszone; 
  • De Lekdijk (winterdijk) is een belangrijke historische lijn, een recreatieve fietsroute en een ruimtelijk structuurbepalend element; 
  • In het gebied direct grenzend aan het plangebied is het tracé van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als cultuurhistorisch en recreatief interessant benoemd. De lintbebouwing van Tull en ’t Waal wordt cultuurhistorisch en ruimtelijk ook waardevol geacht.

IJsselstein
Het uiterste noordwestelijke deel van het plangebied maakt deel uit van de gemeente IJsselstein. Het gaat om de uiterwaard bij Lopikerkapel.

Het plan past binnen de beleidskaders van het rijk, provincie, waterschappen en gemeenten.