Hoofdstuk 3 De toekomstige inrichting van het gebied

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving op hoofdlijnen van de toekomstige inrichting van het gebied. Met de inrichting van het gebied worden de doelstellingen bereikt zoals die zijn geformuleerd in de PKB Ruimte voor de rivier.

 



3.1 Inrichting op hoofdlijnen

De rivierkundige maatregelen voor het realiseren van de hoogwaterveiligheid en de ontwikkeling van natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur vormen de basis voor de inrichting van het gebied. Met de inrichting van het gebied wordt voldaan aan de taakstelling van het gebied gezien de berekende waterstanddaling bij MHW-omstandigheden van 8,2 cm (interventiebeeld).

Door de normalisatie van de rivier en de aanleg van kaden zijn in de huidige situatie de systeemkenmerken van de getijdenrivier de Lek grotendeels verdwenen. Met het toelaten van de rivier- en getijdendynamiek krijgt het plangebied zijn ecologische identiteit weer voor een belangrijk deel terug.
De maatregelen die voor het transformeren van het gebied uitgevoerd moeten worden betreffen het verlagen en doorgraven van de zomerkaden, de aanleg van geulen en maaiveldverlaging. Ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit worden kenmerkende natuurwaarden ontwikkeld en wordt de belevingswaarde van het gebied sterk verhoogd door het gebied toegankelijk te maken voor recreanten.

Herintroductie van de rivierdynamische processen zal vooral op de uiterwaarden op de noordoever plaatsvinden en zal hier leiden tot een ware metamorfose van het bestaande landschap. In´t Waalse Waard is voorzien in de aanleg van zowel een meestromende nevengeul als van getijdengeulen. In de Bossenwaard wordt uitsluitend ingezet op de getijdendynamiek. In de uiterwaarden aan de zuidzijde van de Lek vindt natuurontwikkeling plaats in combinatie met recreatief medegebruik en wordt een geul aangelegd. Bij het ontwerp is aandacht besteed aan de aanwezige cultuurhistorische waarden: het kleinschalig agrarisch cultuurlandschap en het oude verkavelingspatroon.
De beoogde inrichting van het gebied komt voort uit keuzes die gedurende het ontwerpproces zijn gemaakt. Die keuzes zijn gebaseerd op de toetsing aan de doelstellingen van het project, voortschrijdend inzicht, geconstateerde effecten en inbreng van belanghebbenden.

 

Keuzes vanuit veiligheid, hydraulica en morfologie
De rivierkundige taakstelling wordt behaald door het verlagen van de dam naar het stuweiland en de aanleg van drie nevengeulen, respectievelijk in ’t Waalse Waard, de Bossenwaard en de Pontwaard. Daarnaast is het verlagen van de leikades langs het Merwedekanaal en het verleggen van de zomerkade in de Vianense Waard nodig om de rivierkundige taakstelling te halen.

De hoofdgeulen in de Bossenwaard en ´t Waalse Waard zijn ruim gedimensioneerd om voldoende waterstandsverlagend effect te genereren. In de Pontwaard en Bossenwaard ontstaat lokaal opstuwing onder MHW-omstandigheden ten gevolge van de maatregelen voor rivierverruiming. Mede door de aanleg van kleine getijdengeulen blijven de verhogingen binnen acceptabele grenzen voor de waterkeringbeheerders. Vertakkingen aan de oostzijde van de landhoofden van de bruggen in de A2 en A27 beperken het opstuwende effect bij de dijk. Vertakkingen dragen minder bij aan de taakstelling waardoor verlanding (en daarmee een bijdrage aan de ecologische ontwikkeling) mogelijk is.

Een toename van de dwarsstroming in de Lek ter plaatse van de uitstroomopeningen van de nevengeulen is inherent aan rivierverruiming in het gebied en daarmee onvermijdelijk. Door de uitstroomopeningen breed te houden is de dwarsstroming verminderd. Ook de reductie van de afvoer door de geul in de Waalse Waard naar 1,5% van de Lekafvoer draagt hier aan bij.

Tijdens het ontwerpproces zijn optimalisaties uitgevoerd om de aanzanding (en daarmee de baggerinspanning) in het zomerbed te minimaliseren. Op hoofdlijnen houden deze optimalisaties in dat het meestromen van geulen pas plaats gaat vinden wanneer drempelhoogtes overschreden worden (zoals de leikades langs het Merwedekanaal) of door het verkleinen van instroomopeningen van de geulen (door duikers) .
Andere optimalisatiekeuzes die gedurende het ontwerpproces zijn doorgevoerd ten behoeve van de hydraulische taakstelling zijn:

  • Aanpassing van begroeiing en vegetatie in de uiterwaarden om zo de invloed van de vegetatie op de doorstroming (de ruwheid) te verminderen; .
  • Herpositionering van geulen ter plaatse van de brugpijlers van de snelwegen A2 en A27; 
  • Struweelontwikkeling in de Vianense Waard (anders onderdeel van de toekomstige ecotopen en daarmee hydraulisch getoetst) heeft een negatieve invloed op de taakstelling en is daarom niet toegestaan.

Keuzes vanuit ruimtelijke kwaliteit
Vanuit een visie op de ruimtelijke kwaliteit op het gebied zijn ontwerpuitgangspunten opgesteld. Deze ontwerpuitgangspunten vormen de basis voor keuzes vanuit de doelstelling ruimtelijke kwaliteit. Een uitgebreide toelichting op de visie, de ontwerpuitgangspunten en de daaruit volgende beeldkwaliteitseisen staat in het Ruimtelijk Kwaliteitsplan.

De gewenste natuurdoelen voor het plangebied zijn vastgelegd in het Natuurbeheersplan. In het kader van het project Ruimte voor de Lek heeft een heroverweging van de te realiseren natuurbeheertypen plaatsgevonden.

Deze heroverweging is gebaseerd op het ontbreken van mogelijkheden om de gewenste abiotische omstandigheden te realiseren in het projectgebied, mede gezien de uitgangspunten (doelen en randvoorwaarden) vanuit dit project. De realisatie van de volgende natuurdoeltypen is hiermee komen te vervallen of is in oppervlakte beperkt.
Het natuurbeheertype nat schraalland is gebonden aan binnendijkse schrale, natte hooilanden. Dit type is niet in de voedselrijke en frequent inunderende uiterwaarden te realiseren. Droog schraalland met stroomdalsoorten is gebonden aan oeverwallen en rivierduinen met actieve opzanding. Deze omstandigheden komen momenteel in het gebied slechts op beperkte schaal voor. Wel zijn zeker kansen aanwezig voor actieve oeverwalvorming. Daarnaast zijn in het Natuurbeheerplan grote oppervlakten toegekend aan water (zoete plas) en moeras. In verband met de binnendijkse kwelproblematiek zijn deze beheertypen, die immers door maaiveldverlaging gerealiseerd moeten worden, niet altijd op de geambieerde schaal te realiseren. In de Pontwaard is klein geïsoleerd water toegevoegd aan het projectontwerp (amfibieënpoel) als voortplantingsbiotoop voor rugstreeppad en heikikker. De vormgeving van de geulen en de uitbreiding van recreatieve mogelijkheden leiden tot plaatselijke aantasting van de begrensde EHS. In het kader van de EHS-saldobenadering wordt binnen het plangebied gecompenseerd in de vorm van extra nieuwe natuur bovenop de begrensde EHS.

De vormgeving van de nieuw aan te leggen nevengeulen sluit aan bij de vormkenmerken van natuurlijke en historische geulen langs de lek. Daarbij is de geul in de Bossenwaard benedenstrooms aangetakt en vervolgens vertakt, om zo optimaal in te spelen op de getijdendynamiek.

Het vergroten van de herkenbaarheid van cultuurhistorische elementen draagt bij aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Voorbeelden hiervan zijn:
• Het accentueren van de aftakking van de Kromme IJssel door een rietmoeras;
• Reconstructie van de historische haven van Vianen en een oude Lekloop in de Pontwaard;
• Versterken van het kleinschalige cultuurlandschap bij Vianen;
• Reconstructie van de historische lijnbaan ten oosten van de Buitenstad van Vianen;
• Ook bij de toekomstige ontsluiting van de Ponthoeve blijft de Route Imperiale II zichtbaar;
• De uitzichtpunten worden deels gepositioneerd op plekken waar oude steenovens hebben gestaan.

Mogelijkheden voor recreatie richten zich op extensieve recreatievormen door een stelsel wandelpaden en uitzichtpunten. Om de recreatieve voorzieningen bij te laten dragen aan de water- en natuurbeleving van het gebied is gekozen voor een vogelkijkscherm, speelnatuur en worden de wandelpaden als maaipad aangelegd. In de Vianense Waard worden de mogelijkheden voor een ruiterpad onderzocht.

De oevergeul om de Pontwaard zoals opgenomen in de Gekozen Variant is aangepast. Dit heeft geresulteerd in een kleinere geul, met een lagere MHW-verlaging tot gevolg, maar met een betere balans tussen rivierveiligheid, natuur, landschap en ruimtelijke kwaliteit. Om de rivierkundige taakstelling te halen, is het verlagen van de leikades langs het Merwedekanaal toegevoegd, evenals het verleggen van de zomerkade in de Vianens Waard.

Keuzes vanuit draagvlak
Gelet op de wensen van omwonenden en de visie op de ruimtelijke kwaliteit van het gebied is er voor gekozen de invulling van recreatief medegebruik in de Bossenwaard te zoneren en minder intensief vorm te geven. Ten westen van de A2 is de inrichting gericht op natuurontwikkeling met beperkte recreatieve functie en ten oosten van de A2 verweving van natuur en recreatie. Daarbij is in het oostelijk gebied ruimte voor extensieve recreatie, ontsloten door maaipaden en uitzichtpunten, maar niet voor het aanleggen van strandjes en strandfaciliteiten. In het oostelijk deel komen geen nieuwe elementen (zoals hoog opgaande begroeiing) die het uitzicht op de rivier belemmeren voor bewoners van de Lekboulevard en de Veermonde in Nieuwegein.

In de toekomstige situatie komt de Pontwaard eerder en vaker onder water te staan. Het veiligheidsniveau van de Buitenstad blijft gehandhaafd op hetzelfde niveau als in de huidige situatie. Er is echter zorg geuit over het feit dat het water direct tegen de oostzijde van de zomerkade gaat aandrukken. Om deze bezorgdheid van de bewoners deels weg te nemen wordt er een zomerkade aan de zuidzijde van de nieuwe geul in de Pontwaard aangelegd. Deze zorgt ervoor dat de huidige innundatiefrequentie in het gebied tussen de nieuwe zomerkade en de winterdijk gelijk blijft.

Door optimalisatie van het ontwerp van de Vianense Waard blijft de inundatiefrequentie voor vrijwel de gehele Vianense waard gelijk aan de huidige situatie. Hierdoor neemt de grondwateroverlast in Vianen niet toe en verslechtert ook de dijkstabiliteit niet.
Ook aan de noordzijde, in een lager gelegen deel van Nieuwegein, wordt geen toename verwacht van het kwelprobleem als gevolg van de rivierverruimende maatregelen. Omdat beïnvloeding van de kwelproblematiek niet geheel is uit te sluiten, is afgesproken dat een gerichte monitoring gaat plaatsvinden.

De bewoners van de Buitenstad maken zich zorgen over de verkeersaantrekkende werking van de recreatieve ontwikkelingen in de Pontwaard. De weg door de Buitenstad is in hun beleving als smal en er wordt veel geparkeerd. De bewoners hebben gepleit voor een rondweg om de Buitenstad.
In het Milieueffectrapport zijn vier ontsluitingsvarianten voor de recreatieve voorzieningen op hun effecten beoordeeld. De onderzoeken en effectbeoordeling wijzen uit dat een alternatieve ontsluiting niet noodzakelijk is, vooral omdat de te verwachten effecten op de verkeersstroom beperkt van omvang zijn.

 



3.2 Inrichting per deelgebied

Toegangsdam Stuweiland
Om voldoende verlaging onder maatgevende omstandigheden te realiseren wordt de toegangsdam vanuit Houten naar het Stuweiland verlaagd. Door het verlagen van deze dam en het verwijderen van beplanting langs de oeverlijn van deze dam wordt ook de continuïteit van de oorspronkelijke Lekloop versterkt.
Het verlagen van de toegangsdam draagt het meeste bij aan het halen van de waterstanddaling, namelijk 5,1 cm. Dit komt enerzijds doordat de toegangsdam (kmr 946.8) dicht bij het punt ligt waar de taakstelling getoetst dient te worden (kmr 945.2-946.2). Anderzijds gaat het om een flinke verlaging van ongeveer 1,5 m over de volle breedte van de toegangsdam tot aan de bandijk.
 
´t Waalse Waard
’t Waalse Waard wordt in zijn geheel als natuurgebied ingericht. Bij de start van het project Ruimte voor de Lek is een deel van de waard nog niet als Ecologische Hoofdstructuur begrensd. Dit gebied wordt gebruikt voor de EHS-saldobenadering (zie § 4.2) en in het (nieuwe) natuurgebiedsplan als EHS worden vastgelegd. Het realiseren van de natuurdoelen wordt gecombineerd met rivierverruimende maatregelen zoals de aanleg van een meestromende nevengeul. De zandwinplas wordt verondiept en geïntegreerd in het geulenpatroon en draagt daarmee bij aan het verhogen van de natuurwaarden. Een parkeervoorziening, een wandelpad (in de vorm van een maaipad) en een uitzichtpunt verbeteren de belevingswaarde van deze uiterwaard, waar de natuurbeleving voorop staat. Een aan te leggen fietspad, dat opgenomen is als een wijzih=gingsgebied, vormt de ontbrekende schakel tussen het westelijk deel van het recreatieterrein langs de oude arm van de Lek en het fietspad langs de A27. Het fietspad loopt parallel aan de teen van de dijk in oostelijke richting en sluit aan op de al bestaande parkeervoorziening in de aangrenzende uiterwaard.

Waterafvoersysteem, natuur en landschap
De aanleg van de meestromende nevengeul beoogt meerdere doelen, te weten het bereiken van een waterstandverlagend effect en het leveren van een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit en natuur. De geul wordt niet toegankelijk voor recreatieve vaart (kano, roeibootjes). De geul staat bovenstrooms via duikers bij de instroom in permanente verbinding met de rivier. Meer richting de dijk is ook ruimte voor de ontwikkeling van getijdennatuur. Hier krijgen de aan te leggen geulen het karakter van getijdengeulen, die worden omgeven door overstromingsvlakten. In de zomerperioden vallen deze vlakten dagelijks tweemaal bij eb droog. Dit is de zogenaamde intergetijdenzone. In de luwte van het bruggenhoofden zijn ooibosjes voorzien. Aan de oostzijde van de A27, tussen de rivier en de meestromende geul, heeft de bestaande oeverwal potentie voor de doorontwikkeling richting stroomdalgrasland.

Bijdrage aan het MHW- effect
De maatregelen in ‘t Waalse Waard draagt 1,1 cm bij aan het behalen van de waterstandsdaling.
De bijdrage aan de taakstelling is weliswaar beperkt, maar de nieuwe inrichting van deze uiterwaard is noodzakelijk om de totale taakstelling van 8 cm te halen en draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteitswinst (toevoeging natuur- en recreatieve waarden).
In deze uiterwaard wordt vooral ingezet op rivierverruiming. De geul is fors gedimensioneerd en zorgt voor een ruime vergroting van het doorstroomprofiel onder de brug van de Rijksweg A27.

Bossenwaard
In deze uiterwaard worden rivierverruimende maatregelen gecombineerd met de aanleg van natuur en recreatief medegebruik. De aanleg van een getijdengeul levert een bijdrage aan rivierverruiming en aan de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
De belevingswaarde van het gebied wordt verbeterd door aanleg van wandelpaden (maaipaden), een hondenuitlaatstrook en een wandelpad dat toegankelijk is voor mindervaliden. Een uitzichtpunt, vogelkijkscherm en speelnatuur dragen bij aan de water- en natuurbeleving van het gebied. Om overlast van recreanten op natuurwaarden en overlast voor omwonenden te beperkten is voorzien in zonering. Ten westen van de A2 is de inrichting gericht op natuurontwikkeling met een beperkte recreatieve functie en ten oosten van de A2 op een verweving van natuur en recreatie. In het oostelijk deel is ruimte voor meer extensieve recreatie.

Waterafvoersysteem, natuur en landschap
Onder de A2 wordt een geul aangelegd. De geul verbindt de delen van de uiterwaarden met elkaar die in de huidige situatie door de snelweg gescheiden worden. De eenzijdig aangetakte getijdengeul wordt omgeven door intergetijdenzones met slikplaten en pioniervegetaties. Meer richting de dijk liggen natte en droge graslanden.
In het westelijk deel van deze waard wordt ook ruimte gereserveerd voor de ontwikkeling van natte, laag-dynamische natuur. Dit gebeurt in de vorm van (riet)moeras en een geïsoleerde geul, die de aanzet vormt tot de binnendijks gelegen Kromme IJssel. In verband met de binnendijkse kwelproblematiek wordt de soortenrijke dijksloot gedempt.

Bijdrage aan MHW-effect
In de Bossenwaard draagt het verlagen van de zomerkade en het graven van een brede geul in beperkte mate bij aan de taakstelling (ongeveer 0,9 cm). Dat de bijdrage van de Bossenwaard, ondanks de aanleg van flink wat rivierverruiming (geulen en verlaging kade) toch relatief klein is komt doordat in deze uiterwaard vooral wordt ingezet op het creëren van een rivierdynamische uiterwaard met veel natuurontwikkeling (en dus ruwheid). De inrichting van het gebied is noodzakelijk om de totale taakstelling van 8 cm te halen en draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteitswinst (door toevoeging van natuur- en recreatieve waarden).

Vianense Waard
Voor de rivierverruiming worden het noordwestelijke gedeelte van de zomerkade van de Vianense Waard en de oostelijke leikade langs het Merwedekanaal verlaagd. Een beperkt deel van de uiterwaard krijgt hierdoor een hogere inundatiefrequentie. Om de inundatiefrequentie van het overige (veel grotere) deel van de uiterwaard gelijk te houden aan de inundatiefrequentie in de huidige situatie, wordt een nieuwe zomerkade aangelegd. Deze zomerkade wordt in diagonale richting aangelegd en verbindt het resterende deel van de zomerkade met de leikade van het Merwedekanaal.
In de Vianense Waard wordt de ontwikkeling van natuurwaarden gecombineerd met recreatief medegebruik. In het ontwerp is aandacht besteed aan de aanwezige cultuurhistorische waarden: het kleinschalig agrarisch cultuurlandschap en het oude verkavelingspatroon blijven zichtbaar en worden lokaal geaccentueerd. Voor dit accentueren worden meidoornhagen en ooibos aangelegd.
De Vianense Waard wordt een natuurlijk landschap en richt zich op laagdynamische natuur met de ontwikkeling van natte en droge gras- en hooilanden en akkers. Beleving van het gebied wordt verbeterd door de aanleg van wandelpaden en diverse ontsluitingen vanaf de winterdijk.

Waterafvoersysteem, natuur en landschap
De omvorming van het agrarische gebied tot natuur verloopt zonder het treffen van inrichtingsmaatregelen. In verband met mogelijke grondwateroverlast vindt geen ontgraving plaats. De zomerkade blijft gehandhaafd en wordt niet verlaagd, zodat de overstromingsfrequentie van de uiterwaard niet verandert. Het peil blijft gelijk aan de huidige situatie. De beoogde natuurbeheertypen Zoete plas en Moeras kunnen hier om die reden niet gerealiseerd worden. Er wordt ingezet op de ontwikkeling van diverse graslandtypen, afgewisseld door enkele natuurakkers. De voormalige cope-verkaveling wordt deels hersteld. Mogelijk ontwikkelt zich droog schraalland (stroomdalgrasland) op de oeverwal en in de kribvakken (de zone tussen de natuurlijke oever van de Lek en de zomerkade).
De ligging van het maaiveld in relatie tot het gevoerde peilbeheer maakt de ontwikkeling van zowel droge als vochtige graslanden mogelijk. Langs de bandijk is een kleinschalig landschap beoogd, met een afwisseling van graslanden, akkers en bosjes. De graslanden en akkers worden hier omzoomd door meidoornhagen.

Bijdrage aan MHW-effect
De Vianense Waard draagt 0,4 cm bij aan het halen van de taakstelling. De ingreep in de Vianense Waard is wel een essentieel onderdeel van het gehele ontwerp, omdat door de verlaging van de leikade langs het Merwedekanaal en door het verplaatsen van een deel van de zomerkade bij MHW een verbinding ontstaat tussen de Vianense Waard en de Pontwaard. De ingrepen in de Vianense Waard en Pontwaard kunnen niet los van elkaar gezien worden.

Pontwaard & Mijnsherenwaard
In dit deelgebied staat de ontwikkeling van natuurwaarden, passend bij het oorspronkelijke agrarische cultuurlandschap rond de Buitenstad, voorop. De aanleg van een geul zorgt zowel voor ruimte voor water, als voor het herstel van een oude loop van de Lek en de daaraan gelegen voormalige haven van Vianen. Aan de kop van de Buitenstad zijn verschillende recreatieve voorzieningen beoogd: een camperstandplaats, wipkorenmolen en een passantenhaven. Het agrarisch bedrijf de Ponthoeve krijgt de mogelijkheid een horecavoorziening toe te voegen. Ten oosten van de Buitenstad wordt ruimte gereserveerd ten behoeve van een parkeerterrein.

Clustering van de recreatieve voorzieningen en behoud van de zichtlijnen vanuit de Buitenstad richting de uiterwaarden zijn belangrijke uitgangspunten voor de inrichting de uiterwaard. Door clustering blijft de impact op het historische waterfront beperkt tot een klein gebied en de diverse voorzieningen kunnen in samenhang ontworpen worden. De molen en camperstandplaats zijn buiten de zichtlijnen gelegen.
De molen staat verhoogd in het landschap (20x20 meter), tussen de kade rondom de Buitenstad en de kade parallel aan de Oude Lekloop en wordt omgeven met een molenbiotoop.
De passantenhaven met maximaal tien ligplaatsen komt op ongeveer op dezelfde plek te liggen als de oorspronkelijke haven. De vorm van de haven is geïnspireerd op de historische situatie van de oude haven. De aanlegplaatsen vormen geen belemmering voor het vrije zicht vanuit de Buitenstad op de Ponthoeve en de uiterwaarden.
De camperstandplaats krijgt een plek buitendijks ten westen van de veerdam, zo dicht mogelijk bij de kade rondom de Buitenstad. Het vrije zicht vanuit de Buitenstad op de Ponthoeve en de uiterwaarden is met deze locatie gewaarborgd. De camperstandplaats wordt landschappelijk ingepast. De campers zijn zo minder prominent zichtbaar vanuit de uiterwaard en het zicht op de Buitenstad wordt zo min mogelijk aangetast. De standplaats biedt ruimte voor vier campers.
De bereikbaarheid van de Ponthoeve is gewaarborgd via een brug over de toekomstige nevengeul, vanaf de Buitenstad. Ook de parkeerplaats in de stroomschaduw van de Buitenstad wordt landschappelijk ingepast.

De brug (veerweg) over de te reconstrueren Oude Lekloop in de Pontwaard vormt de ontsluiting van Vianen/Buitenstad met de Ponthoeve en het fiets-/voetveer over de Lek naar Nieuwegein. Deze verbinding over de Oude Lekloop bestaat uit een vaste brug. Ten noorden van de Buitenstad en parallel aan de lage kade wordt de molen ontsloten door een nieuw aan te leggen weg ten westen van de Veerweg.

Waterafvoersysteem, natuur en landschap
De verlande geul, die vroeger diende als toegang tot de haven van Vianen, wordt weer ontgraven. De oude loop van de Lek (naar de haven) wordt hersteld tot een smalle en ondiepe, meestromende nevengeul. De nevengeul doorsnijdt de bestaande zomerkade. Om frequente overstroming van de dijkzone, de volkstuintjes en de toekomstige parkeerplaats tegen te gaan, wordt parallel aan de nevengeul een nieuwe zomerkade aangelegd. De nieuwe zomerkade wordt voorzien van een duiker om het water na hoogwater weer af te kunnen voeren.
De westelijke kade langs het Merwedekanaal wordt verlaagd, dit om de beoogde doorstroming en daarmee het waterstandverlagende effect te bereiken.

In de Mijnsherenwaard en de Pontwaard zijn potenties aanwezig voor de ontwikkeling van droog Kruidenrijk grasland en Stroomdalgrasland. Deze ontwikkeling kan mogelijk worden door extensieve seizoenbegrazing en hooilandbeheer. De omstandigheden op de Lekoever kunnen geschikt zijn voor de ontwikkeling van Droog schraalland. Langs de Buitenstad en in de Pontwaard is de inrichting vooral patroonmatig, met herstel van hagenstructuren, soortenrijke hooilanden, kleiputten en akkertjes.

Bijdrage aan MHW-effect
De Pontwaard draagt 1,0 cm bij aan het behalen van de taakstelling. In de huidige situatie ligt hier een knelpunt door de insnoering van de rivier tussen de buitenstad van Vianen en Vreeswijk. Dit wordt opgelost door het gedeeltelijk afgraven van oostelijke kade van het Merwedekanaal en in het ontgraven van de voormalige loop van de Lek.