Plan: | Landgoed Prattenburg 2016 |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9926.IP1601Prattenburg-VO01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het inpassingsplan Landgoed Prattenburg 2016 met identificatienummer NL.IMRO.9926.IP1601Prattenburg-VO01 van de provincie Utrecht;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een aan een belangrijkste gebouw gebouwd en vanuit het belangrijkste gebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het belangrijkste gebouw, maar ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is. Het gebouw bestaat uit maximaal één bouwlaag al dan niet met kap. Onder een aan- en uitbouw wordt mede begrepen een keuken en/of werkkamer. Een aanbouw is een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, terwijl een uitbouw een vergroting van een bestaande ruimte is;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van het belangrijkste gebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend belangrijkste gebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak;
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een vrijstaand of aan het belangrijkste gebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn constructie of afmeting) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen belangrijkste gebouw en ten dienste staat van dat belangrijkste gebouw, zoals bijvoorbeeld garages, bergingen, hobbyruimtes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen. Hierin zijn niet begrepen gebouwen die blijkens hun aard en indeling bestemd zijn voor woonvertrek (ook keuken en/of werkkamer) en overkappingen of carports met een open constructie (minder dan 2 wanden);
de bomenkathedraal betreft honderden bomen die zijn geplant in de vorm van een kathedraal. De toppen van de bomen worden naar elkaar toe gebogen waardoor een groene overkapping ontstaat;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de periode waarin vogels dan wel andere diersoorten broeden loopt van 15 maart tot en met 15 juli;
de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. Meten vindt plaats op basis van NEN 2580;
samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
opgaande beplanting ten behoeve van de landschappelijke inpassing van bedrijven met een schaal en een type vegetatie die eigen zijn aan het gebied waarin zij is gelegen;
vorm van recreatief gebruik ondergeschikt aan de bestemming, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals fiets-, voet-, en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeerplaatsen, speelweiden, watersport en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
een vorm van recreatief medegebruik inhoudende een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
oppervlakteverharding bestaande uit elementen (keien, stenen) die in een bepaald verband zijn gelegd, met dien verstande dat maximaal de helft van het verhard oppervlak gesloten mag zijn;
het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder bovenstaand punt, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol landschapselement van meer dan 5 m breed, bestaande uit onder meer kreupelhout, keien, zand, struiken, bomen en inheemse planten, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelscheiding;
de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
een theater waar de toeschouwers een voorstelling in de buitenlucht kunnen bijwonen;
het opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen, niet zijnde puin, afvalstoffen en aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, vaar-, vlieg-, en voertuigen, dan wel onderdelen daarvan;
voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld ter hoogte van het belangrijkste gebouw;
een recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming;
een complex van ruimten, dat dient voor recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (voornamelijk) alcoholvrije dranken met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren;
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
vertonen van toneel-, theater- en zangkunsten aan het publiek;
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, natuur en/of ecologie;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden;
een voorziening bedoeld voor al dan niet zelfstandige huisvesting van mensen, die (intensieve) zorg nodig hebben.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, technische installaties, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 m.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen - bomenkathedraal' en 'specifieke bouwaanduiding - openluchttheater' zijn evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Ten aanzien van de bebouwing gelden de volgende regels:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Onder waarden en functies worden in ieder geval verstaan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschapswaarden in het betrokken gebied.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4.1 is vereist voor:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikte:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De parkeernorm voor parkeren bedraagt 0,9 parkeerplaats per hotelkamer.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden als bedoeld in artikel 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers en beschoeiingen.
De voor 'Wonen 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
Ten aanzien van woningen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Wonen 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
Ten aanzien van woningen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
Voorafgaand aan de bouw van de woningen zoals bedoeld in lid 8.1 moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Het bepaalde onder 9.2.1 sub a geldt niet indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden op basis van de uitgevoerde archeologische onderzoeken waaronder:
Het onder 9.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming van en onderzoek naar de in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden.
Op en in de gronden als bedoeld in 10.1 mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht ten dienste van de in 10.1omschreven doeleinden.
In afwijking van het bepaalde in 10.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd ten behoeve van de voor deze gronden geldende andere bestemmingen, mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de betreffende waardevolle terreinen, maar ook omdat de exacte begrenzingen van archeologische terreinen niet in alle gevallen vaststaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 10.2.1 voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de voor deze gronden geldende andere bestemmingen mits uit archeologisch vooronderzoek blijkt dat de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.4 de volgende voorschriften worden verbonden:
Alvorens een beslissing te nemen over een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Behoudens het bepaalde in 10.5.1 is het in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders op of in de gronden als bedoeld in 10.1 de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren op een diepte van meer dan 0.50 m onder het peil en over een oppervlakte van meer dan 1.000 m²:
Het in 10.5 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
De bepaling in 10.5 op grond waarvan géén omgevingsvergunning is vereist voor werken en werkzaamheden over een oppervlakte van 1.000 m2 of minder geldt niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden deze bepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
Werken en werkzaamheden als bedoeld in 10.5, zijn slechts toelaatbaar, indien:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in 10.5 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen terzake deskundige.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan zodanig te wijzigen dat:
Over de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in 10.6.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen deskundige.
De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen zijn op de in lid 11.1 bedoelde gronden uitsluitend toegestaan:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Onder waarden en functies worden in ieder geval verstaan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschapswaarden in het betrokken gebied.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 is vereist voor:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden en situering eveneens toegestaan.
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan onder gebouwen in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Onder een gebruik strijdig met het inpassingsplan wordt in elk geval verstaan:
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
Met betrekking tot de voorbereiding van het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 lid onder d Wro door burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het inpassingsplan Landgoed Prattenburg 2016.