6.6 Landbouw
Landbouw is de belangrijkste gebruiker van ons landelijk gebied en van groot belang voor de kwaliteit van ons aantrekkelijke cultuurlandschap. De opgave voor de landbouw is om zich te handhaven om zo, naast haar primaire rol als voedselproducent, de rol voor het cultuurlandschap te kunnen blijven spelen: ‘duurzame groei in een aantrekkelijk landschap’. In ons beleid geven wij aan hoe wij de landbouw hierin kunnen ondersteunen.
6.6.1 Landbouwgebieden
Beleid
In de landbouwgebieden bevindt zich vooral melkveehouderij en (koudegrond) fruitteelt. Deze bieden we binnen voorwaarden van milieu, biodiversiteit en landschap voldoende groeiruimte. In de landbouwgebieden is landbouw de hoofdgebruiker, maar vindt ook menging met andere functies plaats. Het beleid voor andere dan agrarische functies is vooral gericht op landschappelijke en recreatieve kwaliteit van deze gebieden en op het realiseren van natuur in groene contourgebieden en van recreatie in recreatiezones. De blijvende landbouw mag in haar functioneren geen hinder ondervinden van de natuur- en recreatieontwikkeling in deze gebieden.

In de landbouwgebieden bieden we agrariërs ruimte voor verbreding en innovatie (waaronder ook productie van duurzame energie). Het gaat ons hierbij om activiteiten die in belang zijn van de landbouw zelf en van haar functie voor het omringende gebied. Andere agrarische ondernemers mogen geen hinder ondervinden van de verbredingstak. We vinden het belangrijk dat de nevenactiviteit ondergeschikt blijft aan de agrarische hoofdfunctie en in hoofdzaak plaats vindt binnen de bestaande bebouwing.

Om zich te kunnen handhaven maakt de landbouw een proces van schaalvergroting door. Om de landbouw een blijvend economisch perspectief te bieden, geven wij de landbouw in algemene zin de ruimte om door te groeien tot een bouwperceel van maximaal 1,5 hectare. Dit is voldoende voor een normale bedrijfsvoering. Vanwege de voortgaande schaalvergroting maken we doorgroei naar een bouwperceel van 2,5 hectare onder voorwaarden mogelijk. Voor grondgebonden melkveehouderij geldt dit voor de gehele provincie. Voor de niet-grondgebonden intensieve veehouderij is dit alleen mogelijk in delen van het Reconstructiegebied.

Omdat door de voortgaande schaalvergroting voldoende bouwkavels van stoppende bedrijven beschikbaar komen en om verstening en aantasting van het landschap te voorkomen staan wij geen nieuwvestiging van landbouwbedrijven toe. Bij verplaatsing van melkveehouderij en fruitteelt binnen de provincie gaan wij ervan uit dat hervestiging doorgaans op een vrijkomend agrarisch perceel kan plaatsvinden. Omschakeling van melkveehouderij of gemengde bedrijven met als hoofdtak melkveehouderij naar volledige intensieve veehouderij staan wij alleen toe in delen van het Reconstructiegebied.

In de stadsranden zien we bijzondere kansen voor verbreding door middel van stadslandbouw. Hieronder verstaan we landbouw die zich in nieuwbouwlocaties en stadsrandzones zo ontwikkelt dat de landbouw toekomstperspectief heeft en de relatie stad-landbouw wordt benut. De productie van voedsel voor de stad kan gecombineerd worden met het leveren van andere diensten en producten aan de stad, zoals recreatie, natuureducatie, zorg en energie. Vanwege deze functies is betrokkenheid van gemeenten bij stadslandbouw en het verder ontwikkelen van de kansen hiervan van belang.

Toelichting
In de agrarische gebieden in de provincie Utrecht is de hoofdfunctie grondgebonden landbouw (melkveehouderij en fruitteelt). De landbouw heeft in Utrecht een goede uitgangspositie om duurzaam te produceren voor de wereldmarkt en/of de regionale markt. Wij bieden waar mogelijk voorwaarden voor boeren om een goed inkomen te kunnen blijven verdienen. Dit doen wij door het bieden van groeiruimte, het onderscheiden van landbouwkerngebieden, het versterken van de landbouwstructuur en het ondersteunen van een grotere focus op de lokale en regionale afzetmarkt. Ook verbreding, recreatief medegebruik van agrarisch gebied en agrarisch natuurbeheer kunnen extra mogelijkheden voor inkomensvorming en inkomenszekerheid bieden. Verbreding en innovatie geven daarnaast invulling aan de behoefte van de inwoners van de provincie aan rust, ruimte en beleving. De activiteiten die wij zien als verbreding (nevenfuncties) zijn zorglandbouw, recreatie, agrarische kinderopvang, boerderij-educatie, agrarisch natuur- en landschapsbeheer en de productie en verkoop van streekproducten.

In een deel van de landbouwgebieden is het voor de landbouw lastiger om te concurreren met landbouwbedrijven elders. Dit betreft met name de kwetsbare veengebieden en kleinschalige landschappen, zoals de Langbroekerwetering. In het veengebied voeren we samen met het landbouwbedrijfsleven en waterschappen het Kennis- en Innovatieprogramma Veenweiden uit, dat gericht is op het behoud van een rendabele melkveehouderij in combinatie met het afremmen van bodemdaling.

Het bieden van groeiruimte voor agrariërs ondersteunen wij met ruimtelijk beleid wat de mogelijkheden van groei en de bijbehorende randvoorwaarden aangeeft. De maximum bouwperceelgrootte is vastgesteld op 1,5 hectare. Dit maximum is bepaald op basis van de huidige landbouwstructuur, de economische omvang van de landbouw, het Utrechtse landschap, het milieu en het voorkomen van te omvangrijke veestallen. Voor het grootste gedeelte van de Utrechtse landbouwbedrijven is deze maximum omvang voldoende. Als vanwege schaalvergroting een groter bouwperceel nodig is, dan is onder voorwaarden een doorgroei naar 2,5 hectare mogelijk. Om bedrijven hierin te ondersteunen starten wij het project ”kwaliteit van topstallen”.

Aan nieuwvestiging van bouwkavels voor intensieve veehouderij (buiten het LOG) en glastuinbouwbedrijven (buiten de glastuinbouwconcentratiegebieden) werken we niet mee. Ook in de melkveehouderij en fruitteelt staan wij nieuwvestiging in principe niet toe. Toch kan nieuwvestiging hiervoor in de vorm van bedrijfsverplaatsing binnen de provincie in specifieke situaties nodig zijn voor de verbetering van de landbouwstructuur. Als er geen vrijkomend agrarisch bouwperceel beschikbaar is werken we hieraan alleen mee binnen een integrale, gebiedsgerichte aanpak waarbij ook rekening wordt gehouden met natuur, landschap, recreatie en infrastructuur. Wij verwachten daarbij dat door voortgaande schaalvergroting en stoppende agrariërs er voldoende agrarische bedrijfslocaties vrij komen voor startende bedrijven en om eventuele bedrijfsverplaatsingen voor landbouwstructuurversterking op te vangen.

Realisatie
Provinciaal belang
- Een economisch vitale en duurzame landbouwsector.
- Behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het landschap.
Provinciale rol
Reguleren, participeren

Reguleren (PRV)

Gemeenten nemen in bestemmingsplannen regels op over nieuwvestiging, omschakeling, nevenfuncties en de maximale omvang van de agrarische bouwpercelen (artikel 4.13).

Participeren

Project “kwaliteit van topstallen” ter ondersteuning van bedrijven die door willen groeien van 1,5 hectare naar 2,5 hectare.


6.6.2 Landbouwkerngebieden
Beleid
De landbouwkerngebieden zijn de gebieden waar de landbouw in Utrecht de beste uitgangspositie heeft om duurzaam te produceren voor de wereldmarkt en/of de Randstedelijke markt en de gebieden waar wij het vanuit ruimtelijk oogpunt belangrijk vinden dat de landbouw de hoofdgebruiker en –beheerder blijft. In deze gebieden heeft landbouw dan ook het primaat. Ze worden zo veel mogelijk gevrijwaard van andere functies. Om dit te ondersteunen vragen wij gemeenten om in hun ruimtelijk plan regels op te stellen die bijdragen aan het behouden van de bouwpercelen en de landbouwgrond voor de landbouw.

Toelichting
De ligging van de landbouwkerngebieden is gebaseerd op de productieomstandigheden, grondsoort, waterhuishouding, ligging of beheerfunctie. Door de landbouwkerngebieden te vrijwaren van andere functies willen we bereiken dat de grondprijs op een redelijk peil blijft en dat vrijkomende gronden zo veel mogelijk ten goede komen aan de landbouw. In deze gebieden zetten we in op landbouwstructuurversterking rekening houdend met natuur, landschap en het bodem- en watersysteem. De landbouwkerngebieden zijn in veel gevallen waardevolle landschappen. Daarnaast herbergen ze vaak ook natuurwaarden, zoals weidevogels. Ook kunnen het gebieden zijn die kwetsbaar zijn voor bodemdaling. Deze gegevenheden hebben geen directe ruimtelijke gevolgen voor de landbouw. Het landbouwbeleid is er op gericht om eventueel agrarisch natuurbeheer in te passen in de bedrijfsvoering en door middel van innovatie te bevorderen dat landbouw mogelijk blijft in kwetsbare gebieden.

Realisatie
Provinciaal belang
Een economisch vitale en duurzame landbouwsector.
Provinciale rol
Stimuleren
(Reguleren verloopt via vrijwaring van grootschalige ontwikkelingen en is bij die ontwikkelingen, zoals groene contour en bovenlokale recreatieterreinen, opgenomen)

Stimuleren

Overleg: de provincie vraagt gemeenten om in hun ruimtelijk plan regels op te stellen die bijdragen aan het behouden van de bouwpercelen en landbouwgrond in de landbouwkerngebieden voor de landbouw.


6.6.3 Glastuinbouw
Beleid
We vinden bundeling van glastuinbouwbedrijven gewenst en handhaven daartoe ons ruimtelijk beleid voor de twee glastuinbouwconcentratiegebieden in de provincie: één in de Harmelerwaard en één in de polder Derde Bedijking in De Ronde Venen. In deze gebieden is ruimte voor hervestiging van verspreid liggende bedrijven in Utrecht. Bestaande bedrijven in deze gebieden hebben ruimte hebben om te groeien.

Verspreid liggend glastuinbouw kan verplaatsen naar de glastuinbouwconcentratiegebieden. De uitbreidingsmogelijkheden op bestaande locaties is beperkt tot een omvang die noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het glastuinbouwbedrijf; maar maximaal 2 hectare. En slechts als er geen sprake is van zwaarwegende landschappelijke bezwaren en bestaande omringende functies niet onevenredig worden aangetast of beperkt.

Toelichting
Bundeling van glastuinbouwbedrijven vinden we uit landschappelijk oogpunt gewenst. In de landbouwkerngebieden en de stadsranden hebben solitaire bedrijven vaak weinig ontwikkelingsperspectief. Concentratie kan economische en milieutechnische voordelen opleveren, bijvoorbeeld door samenwerking op het vlak van duurzame energie (o.a. bij de winning van aardwarmte).

Realisatie
Provinciaal belang
Een economisch vitale en duurzame landbouwsector.
Provinciale rol
Reguleren

Reguleren (PRV)

- Gemeenten waarin een glastuinbouwconcentratiegebied ligt nemen in hun bestemmingsplan geen bestemmingen of regels op die een belemmering vormen voor de glastuinbouw (artikel 4.15)

- Gemeenten zonder glastuinbouwconcentratiegebied maken in hun bestemmingsplan geen nieuwvestiging van glastuinbouw mogelijk. Uitbreiding van bestaande glastuinbouw is onder voorwaarden mogelijk (artikel 4.14).



6.6.4 Reconstructiegebied
Beleid
In Utrecht is intensieve veehouderij een belangrijke bron van inkomsten voor de landbouw. Het zwaartepunt van de intensieve veehouderij ligt in de Gelderse Vallei. Vanwege de ruimtelijke- en milieuproblematiek in dit gebied is het Reconstructieplan Gelderse Vallei / Utrecht-Oost opgesteld. Het Reconstructieplan, inclusief de Actualisering ervan uit 2010, bepaalt de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderij in dit gebied. De PRS heeft de ruimtelijke randvoorwaarden voor het reconstructiegebied uit het Reconstructieplan overgenomen. Bij vaststelling van de PRS kan daarom het Reconstructieplan zelf buiten werking worden gesteld. Het volgende is geregeld:
  • De reconstructiezonering. in het Reconstructieplan is het reconstructiegebied ingedeeld in landbouwontwikkeling- verwevings- en extensiveringsgebied. 
  • Ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven in de verschillende gebieden. Hiervoor hebben we beleid voor maximale omvang van bouwpercelen. Op het bouwperceel is voor bedrijfsgebouwen maximaal 1 bouwlaag mogelijk.

Toelichting
Het reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost is het gezamenlijk plan van de provincies Gelderland en Utrecht uit 2004 om de ruimtelijke en milieuproblematiek in het gebied, grofweg begrensd door de Veluwe, de Randmeren, de A27, de Kromme Rijn en de Nederrijn, in 12 jaar aan te pakken.
Het reconstructieplan pakt de problemen die zich voordoen in dit gebied integraal aan en bevordert een goede ruimtelijke structuur, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur. Daarnaast verbetert de reconstructie het woon-, werk- en leefklimaat en de economische structuur. De visie in het reconstructieplan is vertaald in de zogenoemde integrale of reconstructiezonering die verankerd is in de Reconstructiewet. Deze zonering, die gericht is op het reguleren van de ontwikkelingen rond de intensieve veehouderij, onderscheidt extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en landbouwontwikkelingsgebieden. De ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven verschillen per zone. In onderstaand schema is dit kort weergegeven. Bij de beschrijving van de verschillende zones wordt dit nader toegelicht.



Realisatie
Provinciaal belang
Een economisch vitale en duurzame landbouwsector.
Provinciale rol
n.v.t.


6.6.4.1 Landbouwontwikkelingsgebied
Beleid
In het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) krijgt de landbouw en dan vooral de intensieve veehouderij het primaat. Deze bedrijven kunnen zich binnen dit gebied ontwikkelen, waarbij maximaal gebruik van de bestaande locaties voorop staat. Vestiging van intensieve veehouderij op vrijkomende locaties ('sterlocaties') wordt gefaciliteerd in het gedeelte van het LOG dat hiervoor is aangeduid. Dit geldt alleen voor bedrijven die uit de extensiveringsgebieden of uit de verwevingsgebieden uit het Reconstructiegebied Gelderse Vallei / Utrecht Oost afkomstig zijn. Ook nieuwvestiging van intensieve veehouderij is mogelijk in het LOG, evenals omschakeling van een grondgebonden bedrijf naar intensieve veehouderij. Omzetting naar niet-agrarische functies is alleen mogelijk als de locatie aantoonbaar niet nodig is voor de landbouw en de nieuwe functie geen belemmering oplevert voor de omringende landbouwbedrijven. Landgoedontwikkeling is niet toegestaan.
In 2010 hebben Provinciale Staten het Reconstructieplan geactualiseerd. Hierbij hebben zij besloten om de bedrijven in het LOG mogelijkheden te bieden voor groei naar 2,5 hectare onder een ja, mits regime waarbij moet worden voldaan aan een aantal eisen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Deze eisen zijn uitgewerkt in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.

Toelichting
De landbouwontwikkelingsgebieden zijn in de wet gedefinieerd als ruimtelijk begrensde gedeelten van het reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij. Het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) in de provincie Utrecht is in 2004 aangewezen en is zodanig gesitueerd dat de intensieve veehouderij zich “afwaarts” gaat bewegen van kwetsbare natuurgebieden en woongebieden. In het LOG bieden wij voldoende ontwikkelingsperspectief voor de intensieve veehouderij. Op deze manier kan de veehouderij verduurzamen binnen randvoorwaarden van het landschap. We stimuleren de productie van duurzame energie in het LOG, evenals het ontwerpen van duurzame stallen. Dit doen wij onder andere via het project ”kwaliteit van topstallen”.

Sterlocaties zijn bestaande veehouderijlocaties in het LOG waar een bedrijf zich binnen de geschetste en wettelijke kaders verder kan ontwikkelen. Om ook in de toekomst een gezonde landbouwstructuur in het gebied te houden, is het nodig sterlocaties zoveel mogelijk voor de landbouw te behouden.
Omzetting van agrarische bedrijven in het LOG naar niet-agrarische functies is alleen mogelijk als er een toets heeft plaats gevonden waarin in ieder geval moet zijn nagegaan of voortgezet agrarisch gebruik reëel is, en waarin is gekeken naar de duurzaamheid van de landbouw en ontwikkelingsperspectieven van de locatie.

Realisatie
Provinciaal belang
Een economisch vitale en duurzame landbouwsector.
Provinciale rol
Reguleren

Reguleren (PRV)

Gemeenten nemen in bestemmingsplannen ten behoeve van het LOG regels op over de maximale omvang van agrarische bouwpercelen, over het maximum van 1 bouwlaag voor bedrijfsgebouwen, over mogelijkheden voor nieuwvestiging van intensieve veehouderij en ter voorkoming van functieverandering. (artikel 4.13).

Participeren

Project “kwaliteit van topstallen” ter ondersteuning van bedrijven die door willen groeien van 1,5 hectare naar 2,5 hectare.


6.6.4.2 Extensiveringsgebied
Beleid
In het extensiveringsgebieden ligt het primaat bij wonen of natuur. Uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij is hier onmogelijk, net als buiten het Reconstructiegebied. Datzelfde geldt voor de omschakeling van een grondgebonden bedrijf naar intensieve veehouderij. Overname van een intensieve veehouderij in de bestaande omvang is wel mogelijk.
Terugdringen van de aantasting van natuurwaarden staat voorop in de extensiveringsgebieden. Grondgebonden veehouderij, nieuwe landgoederen, verbreding van de landbouw en functieverandering van landbouw naar wonen worden gestimuleerd. Ook extensieve recreatie en particulier natuurbeheer kunnen bijdragen aan de gewenste verandering in deze gebieden.

Toelichting
Extensiveringsgebieden zijn zo gepositioneerd dat zij een goede bijdrage leveren aan het ontstaan van een netwerk van duurzame ecosystemen. Robuustheid en interne buffering zijn de filosofie voor de keuze van de gebieden. De gebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van, en de potentie tot ontwikkeling van bijzondere natuurwaarden, de milieu- en wateropgaven en de kansen voor het realiseren van een netwerk van duurzame ecosystemen. Ook het veiligstellen van de waarden door een goede interne buffering, door de omvang van de gebieden, heeft daarbij voorop gestaan. Extensiveringsgebieden grenzen nooit aan het landbouwontwikkelingsgebied.
In Utrecht zijn op basis van bovenstaande motivering in de extensiveringszone de meest kwetsbare functies opgenomen, namelijk de bestaande bos- en natuurgebieden, drie bijzondere aandachtsgebieden natuur (Moorsterbeek, de Kampjes, Het Binnenveld) en 250 meter zones rond de Utrechtse Heuvelrug.
De uitbreidingsmogelijkheden van bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij bij bestaande bedrijven zijn beperkt tot de bestaande grenzen van de agrarische bouwpercelen, zoals die concreet begrensd zijn in de vigerende bestemmingsplannen buitengebied. Hierop zijn geen vrijstellings- of wijzigingsbepalingen mogelijk.

Realisatie
Provinciaal belang
Een economisch vitale en duurzame landbouwsector.
Provinciale rol
n.v.t.

6.6.4.3 Verwevingsgebied
Beleid
Verwevingsgebieden zijn gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur. Uitbreiding van de intensieve veehouderij is mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten. Een éénmalige vergroting van het bouwperceel met 30% voor uitbreiding van intensieve veehouderij is toegestaan mits deze uitbreiding niet op gespannen voet staat met lokale omgevingskwaliteiten. Dit wordt getoetst door de gemeenten. Net als in de rest van de provincie, met uitzondering van het landbouwontwikkelingsgebied, is nieuwvestiging van intensieve veehouderij niet toegestaan. Omschakeling naar intensieve veehouderij is, binnen de ter plekke beschikbare milieuruimte, toegestaan.

In 2010 hebben PS het Reconstructieplan geactualiseerd. Naar aanleiding van de actualisatie hebben Provinciale Staten besloten om de bedrijven in de verwevingsgebieden onder strikte voorwaarden naast de bestaande uitbreidingsmogelijkheid van 30% de mogelijkheid te geven om het bouwblok van intensieve veehouderijen met nogmaals maximaal 30% uit te breiden. Daarbij is indien aan strikte voorwaarden wordt voldaan (nee, tenzij) een groter bouwblok dan 1,5 ha toegestaan, met een maximum van 2,5 ha.

Toelichting
Verwevingsgebieden vormen de overgangsgebieden tussen de extensiveringsgebieden en het landbouwontwikkelingsgebied. Het beleid voor deze gebieden is gericht op het bevorderen van een passende combinatie van landbouw, natuur, landschap, recreatie, werken en wonen met bijbehorende kwaliteiten.
Bij de toets door gemeenten over de eerste 30% uitbreiding van het bouwperceel is toegestaan, moet een te overleggen ondernemingsplan en de mogelijkheden van landschappelijke inpassing worden betrokken. Deze toets is ook van toepassing op de omschakeling van een grondgebonden veehouderij naar een intensieve veehouderij.

Realisatie
Provinciaal belang
Een economisch vitale en duurzame landbouwsector.
Provinciale rol
Reguleren

Reguleren (PRV)

Gemeenten nemen in bestemmingsplannen ten behoeve van het Verwevingsgebied regels op over de maximale omvang van agrarische bouwpercelen (artikel 4.13)