3.4 Ruimtelijke kwaliteit
Ruimtelijke kwaliteit heeft een centrale plek in ons ruimtelijk beleid. Zoals aangegeven verschilt onze rol en bemoeienis met de ruimtelijke kwaliteit per gebied. De (ruimtelijke) kwaliteit van het stedelijk gebied vinden we belangrijk, maar is een primaire verantwoordelijkheid van de gemeente (zie verder 5.1.). De kwaliteit van de kernrandzone kan naar onze mening op veel plaatsen verbeteren. Wij willen gemeenten stimuleren om met een goede integrale visie voor de kernrandzones te komen, zij beschikken immers over de meeste kennis op lokaal niveau. Ook zijn de gemeenten primair verantwoordelijk voor de integrale afweging van belangen. De integrale visie kan worden benut bij het beoordelen van op kwaliteitsverbetering gerichte ontwikkelingen (zie verder 5.5). In het landelijk gebied is kwaliteitsverbetering ook een belangrijke opgave, waaronder de gewenste natuurontwikkeling in de groene contour.
In ons beleid voor zowel de kernrandzone als het landelijk gebied stimuleren wij de gewenste kwaliteits-verbetering vooral door inzet van het ontwikkelingsplanologisch instrumentarium: om de gewenste ontwikkeling te realiseren zijn rood voor groenarrangementen mogelijk. We kiezen er voor om het evenwicht tussen de kwaliteitstoename en de rode ontwikkelingen zo min mogelijk in kwantitatieve zin te reguleren. Hiermee bevorderen we maatwerk en creativiteit. Dit maakt het wel noodzakelijk om toe te lichten waar het om gaat bij kwaliteit, wat onder ruimtelijke kwaliteit wordt verstaan. Daarvoor geven wij hierna handreikingen.

Ruimtelijke kwaliteit is een dynamisch begrip, dat van betekenis is bij het zo goed mogelijk afstemmen van een bestaande situatie en een nieuwe ontwikkeling. Ruimtelijke kwaliteit heeft daarmee betrekking op zowel het behoud van het bestaande (het goede behouden) als het creëren van nieuwe kwaliteit (kwaliteitsverbetering).
De vraag wat onder ruimtelijke kwaliteit moet worden verstaan verschilt per situatie. Daarom is het niet mogelijk om het begrip ruimtelijke kwaliteit geheel vast te leggen in definities. Wel is het mogelijk aan te geven waar het voor de provincie om gaat bij ruimtelijke kwaliteit. Toepassen van de lagenbenadering vormt een goede basis voor ruimtelijk kwalitatief ontwikkelen. Verder vinden wij bij ruimtelijke kwaliteit de volgende thema’s belangrijk:
  • Behouden van bestaande kwaliteiten en het versterken ervan. Dit geldt zowel op het schaalniveau van de gebiedskenmerken als op dat van samenhangende ensembles, bijvoorbeeld landgoederenzones, linies en historische stads- en dorpsgezichten als ook de diversiteit van bebouwing en functies in het stedelijk gebied;
  • Samenhang en continuïteit herstellen, ontbrekende schakels toevoegen, versnipperde onderdelen samenvoegen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het herstellen van landschappelijke samenhang in tussen gebieden en het verbinden van natuurgebieden en het creëren van goede stad-landverbindingen;
  • Diversiteit vergroten. Dit geldt bijvoorbeeld de functiemenging in het stedelijk gebied, woningdifferentiatie en het recreatieaanbod en de natuurgebieden;
  • Robuustheid vergroten. De kwaliteit van recreatievoorzieningen en van natuurgebieden kan toenemen door de robuustheid te vergroten;
  • Beleefbaar en toegankelijk maken. Mooie wijken en landschappen en cultuurhistorische objecten winnen aan waarde als ze te bewonderen zijn.
Volgens de gebruikelijke omschrijving heeft ruimtelijke kwaliteit te maken met de begrippen toekomstwaarde, belevingswaarde en gebruikswaarde. In onderstaande matrix zijn aspecten die daarbij een rol kunnen spelen aangegeven voor achtereenvolgens het stedelijk gebied, de kernrandzones en het landelijk gebied. Het is een niet-limitatieve opsomming, bedoeld als inspiratiebron en niet als uitputtende of voorschrijvende lijst. De voorbeelden reiken ook verder dan wat via het ruimtelijk instrumentarium geregeld kan worden.