Paragraaf Werken
Artikel 3.3 Bedrijventerrein stedelijk gebied
1. Als ‘Stedelijk gebied’ wordt aangewezen het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.
2. Een ruimtelijk plan bevat planregels voor nieuwvestiging van bedrijventerreinen of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen zoals genoemd in de bijlage Bedrijventerreinen, onder het kopje inbreiding, waarin de voorwaardelijke verplichting is opgenomen dat nieuwvestiging of uitbreiding plaats kan vinden, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

a. de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen is verzekerd door middel van een herstructureringsplan;

b. de nieuwvestiging of uitbreiding wordt in samenhang ontwikkeld met de herstructurering van een bestaand bedrijventerrein waarbij de hoeveelheid nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein in redelijke verhouding staat tot de omvang van de herstructurering van één of meerdere bestaande bedrijventerreinen;

c. de tijdige realisering van de herstructurering is verzekerd.

3. De voorwaarden gesteld in het tweede lid gelden ook voor een te verlenen omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
4. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan, een verantwoording waarbij de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen als gevolg van de vervangings- en uitbreidingsvraag wordt onderbouwd en een verantwoording waaruit blijkt dat de nieuwvestiging of uitbreiding in overeenstemming is met het regioconvenant.


Artikel 3.4 Toekomstig bedrijventerrein
1. Als ‘toekomstige Bedrijventerreinen’ wordt aangewezen het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.
2. Een ruimtelijk plan bevat planregels voor nieuwvestiging van bedrijventerreinen of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen zoals genoemd in de bijlage Bedrijventerreinen, onder het kopje uitbreiding, waarin de voorwaardelijke verplichting is opgenomen dat nieuwvestiging of uitbreiding pas plaats kan vinden, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

a. de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen is verzekerd door middel van een herstructureringsplan;

b. de nieuwvestiging of uitbreiding plaatsvindt in aansluiting op het stedelijk gebied, tenzij de bestemmingen en regels betrekking hebben op het toekomstige bedrijventerrein voor de locatie Amstelhoek en dat bedrijventerrein verplaatsing van bedrijven gevestigd in De Ronde Venen mogelijk maakt;

c. de nieuwvestiging of uitbreiding wordt in samenhang ontwikkeld met de herstructurering van een bestaand bedrijventerrein waarbij de hoeveelheid nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein in redelijke verhouding staat tot omvang van de herstructurering van één of meerdere bestaande bedrijventerreinen;

d. de tijdige realisering van de herstructurering is verzekerd;

e. de nieuwvestiging of uitbreiding draagt bij aan een goede kwaliteit van de nieuwe kernrandzone.

3. De voorwaarden gesteld in het tweede lid gelden ook voor een te verlenen omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
4. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan, een verantwoording waarbij de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen als gevolg van de vervangings- en uitbreidingsvraag wordt onderbouwd en een verantwoording waaruit blijkt dat de nieuwvestiging of uitbreiding in overeenstemming is met het regioconvenant.


Artikel 3.5 Kantoren
1. Als ‘Kantoren’ wordt aangewezen het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.
2. Een ruimtelijk plan bevat geen bestemmingen en regels die voorzien in nieuwvestiging van kantoren.
3. Een ruimtelijk plan bevat bestemmingen en regels die voorzien in een bestemmingswijziging van bestaande kantoorbestemmingen naar een andere functie, tenzij het bestaande gebruik in overeen¬stemming is met de bestemming kantoor of binnen de planperiode van het ruimtelijk plan zicht is op gebruik dat in overeenstemming is met de functie kantoor.
4. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat aan de ge-noemde voorwaarden is voldaan.


Artikel 3.6 Kantoren op knooppunt
1. Als ‘Kantoren op knooppunt’ wordt aangewezen het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.
2. Een ruimtelijk plan kan bestemmingen en regels bevatten voor nieuwvestiging van kantoren en de daarmee samenhangende voorzieningen. Voor de locatie Driebergen-Zeist geldt een maximum bruto vloer oppervlakte van 30.000 m2.


Artikel 3.7 Windturbines stedelijk gebied
1. Als ‘Stedelijk gebied’ wordt aangewezen het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.
2. Een ruimtelijk plan kan bestemmingen en regels bevatten die windturbines toestaan.