Paragraaf Cultureel erfgoed
Artikel 2.8 Cultuurhistorische hoofdstructuur
1. Als ‘Cultuurhistorische hoofdstructuur’ wordt aangewezen:

a. ‘Historische buitenplaatszone’ het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart;

b. ‘Militair erfgoed’ het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart;

c. ‘Agrarisch cultuurlandschap’ het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart;

d. ‘Archeologie’ het gebied dat als zodanig is verbeeld op de bij deze regeling behorende kaart.

2. Een ruimtelijk plan kan bestemmingen en regels bevatten die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. Historische buitenplaatszone: de cultuurhistorische waarde van de buitenplaatszone wordt behouden en versterkt;

b. Militair erfgoed: de cultuurhistorische waarde van het militaire erfgoed wordt behouden en versterkt;

c. Agrarisch cultuurlandschap: de cultuurhistorische waarde van het agrarisch cultuurlandschap wordt behouden en versterkt;

d. Archeologie: de cultuurhistorische waarde van het bekende en verwachte archeologisch erfgoed wordt behouden en versterkt.

3. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een beschrijving van de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden en het door de gemeente te voeren beleid ter zake en van de wijze waarop met eventuele veranderingen wordt omgegaan. Bij de beschrijving van de verschillende waarden wordt gebruik gemaakt van de bijlage Cultuurhistorie.