direct naar inhoud van Artikel 3 Verkeer
Plan: Verbindingsweg Houten - A12
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9926.IP11A12Houten-VO01

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een verkeersfunctie, met dien verstande dat;
    • 1. de wegas van de nieuwe verbindingsweg en de Rijksweg A12 uitsluitend mag worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'as van de weg';
    • 2. de nieuwe verbindingsweg niet meer dan 2x1 rijstroken mag bevatten;
    • 3. de Rijksweg A12 niet meer dan 2x4 rijstroken mag bevatten;
    • 4. de hoogte van de weg van het Rijsbruggerwegtracé en de A12 (incl. de aansluitingen) mag niet meer bedragen dan de hoogte, zoals aangegeven op de lengteprofielen, die als bijlage 1 bij deze regels zijn gevoegd;
  • b. met deze wegen verband houdende voorzieningen (daaronder begrepen bouwwerken, geen gebouwen zijnde), zoals op- en afritten, kruisingen/aansluitingen, rotondes, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, trottoirs, bermen, bermsloten, taluds, stuwen, pompkelder (of pompput), verlichting, verkeersregelinstallaties, bewegwijzering, evenwel met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. voorzieningen van algemeen nut;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water, waterlopen en waterpartijen met onderhoudsstroken en waterberging;
  • f. waterstaatkundige voorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. voorwerpen van beeldende kunst;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - infiltratievoorziening' een infiltratievoorziening;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeersverbinding' een route voor een langzaamverkeerverbinding (inclusief tunnel).

3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut en waterstaatkundige voorzieningen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m².

3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van kunstwerken en werken van beeldende kunst. Voor de kunstwerken geldt de hoogte van de weg als maximale hoogte, zoals weergegeven op de lengteprofielen, als bedoeld in lid 3.1 sub a onder 4.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van voorzieningen voor de lichtmasten, bewegwijzering, verkeersregulering, etc. maximaal 12 meter bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Wegas

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.10 sub a, onder 1 en toestaan dat de wegas maximaal 1 meter naar beide zijden verschoven mag worden, onder de voorwaarde dat er geen strijdigheid is met de Wet Geluidhinder of andere relevante (milieu)wetgeving.

3.4.2 Hoogteligging

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1.10 sub a, onder 4 en 3.2.2 onder a en toestaan dat er wijzigingen worden aangebracht in de hoogte van de weg tot een maximum van 0,5 meter omhoog en omlaag, onder de voorwaarden, dat:

  • a. er geen strijdigheid is met de Wet Geluidhinder of andere relevante (milieu) wetgeving;
  • b. er geen ecologische gevolgen voor beschermde gebieden en voor Flora en Fauna zijn;
  • c. de weg niet lager komt te liggen dan NAP +2,5 meter.