pPRS vliegbasis Soesterberg

1. Plangebied

1.1 Aanleiding Structuurvisie

Op 12 juni 2009 is vliegbasis Soesterberg door de Staat grotendeels (ca. 390 ha) overgedragen aan de provincie. De luchtmachtactiviteiten zijn beëindigd. Defensie blijft eigenaar van een gebied van ca. 45 ha, het museumkwartier, waar het defensiemuseum komt. Ook Camp New Amsterdam blijft van Defensie.

Provinciale Staten en de gemeenteraden van Soest en Zeist hebben op 11 juni 2009 het Ruimtelijk plan Vliegbasis Soesterberg vastgesteld. Dat plan voorziet in:
• natuurontwikkeling,
• recreatief medegebruik,
• een museumkwartier en
• woningbouw.

In deze structuurvisie is het ruimtelijk plan verwerkt. Hiermee is het provinciale ruimtelijke beleid voor de vliegbasis vastgelegd in een op de Wet ruimtelijke ordening gebaseerd plan.



1.2 Ligging plangebied

Het plangebied bestaat uit:
• de voormalige vliegbasis (zonder het militair terrein Camp New Amsterdam)
• de ecologische verbindingszone door Camp New Amsterdam
• enkele percelen langs de Dolderseweg
• een terrein aan de Amersfoortseweg ter hoogte van de voormalige aanvliegroute
• een perceel aan de Amersfoortseweg ter hoogte van de kruising met de Richelleweg.



2. Beleid

Overige

• Ecologische hoofdstructuur
- de Ecologische Hoofdstructuur (inclusief gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en Habitat-richtlijngebieden) hebben wij begrensd met een zogenoemde groene contour. Binnen de groene contour geldt het “nee, tenzij”-regime en kan op gebiedsniveau de EHS-saldobenadering worden toegepast;
- nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van deze gebieden zijn niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang (het “nee, tenzij”-regime);
- om een meer ontwikkelingsgerichte aanpak te bevorderen kan -onder voorwaarden- op gebiedsniveau een “nee, tenzij”-afweging worden gemaakt (saldobenadering).

Landschap
Onze doelen voor het landschap zijn:
– het behouden en versterken van de identiteit van de verschillende landschapstypen;
– het vernieuwen van het landschap, met herkenning van het verleden.

Waterhuishouding
- bij functiewijzigingen in gebieden die van belang zijn voor de waterwinning (100-jaarszones, waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden) moet rekening worden gehouden met het waterwinbelang.
- op de hele Heuvelrug mogen, vanwege het grote belang van schoon water voor drinkwater en natuur, in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die een bedreiging vormen voor de grondwaterkwaliteit.
- als op basis van een integrale afweging toch voor een functie wordt gekozen die risico’s met zich meebrengt voor de grondwaterkwaliteit, moeten maatregelen worden genomen om emissie naar grondwater te voorkomen.

Wonen
- de verstedelijkingsambities moeten plaatsvinden binnen de rode contouren.
 



2.2 Landelijk gebied 3

Overige

Het in het streekplan 2005-2015 opgenomen beleid voor Landelijk gebied 3 is hier van toepassing. Samengevat komt dit neer op het volgende:

Karakteristiek: afwisselend en landschappelijk waardevol gebied met verweving van natuur en dagrecreatie.

Accent natuur:
• versterking van actuele en potentiële natuurwaarden;
• behoud en ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden;
• aanleg van ecologische verbindingszones als onderdeel van de EHS;
• reguliere bosexploitatie is mogelijk.

Accent recreatie:
• recreatief (mede)gebruik en routestructuren;
• recreatief-toeristische voorzieningen voor dagrecreatie zijn mogelijk als onderdeel van een integraal plan waaruit de ruimtelijke kwaliteitswinst blijkt (onder meer voor kernkwaliteiten landschap);
• verblijfsrecreatie is niet toegestaan.

Accent water en milieu: het beleid is afgestemd op de lokaal aanwezige functies, rekeninghoudend met aanwezige waarden.

Accent cultuurhistorie: behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden.

Aanvullend hierop geldt het volgende:
Deze gronden maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Het in het streekplan 2005-2015 voor de EHS verwoorde beleid is hier van toepassing. Bij ontwikkelingen binnen Landelijk gebied 3 gelden de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering. De totale natuurkwaliteit en kwantiteit moet toenemen, dan wel gelijk blijven ten opzichte van de huidige situatie. Het areaal schraalgrasland mag op het niveau van het plangebied niet afnemen.

Opstallen met cultuurhistorische waarde kunnen een functie krijgen die past bij de karakteristiek van het gebied, mits daarmee de cultuurhistorische waarde wordt gegarandeerd, met inachtneming van de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering.

Enkele shelters mogen worden gebruikt als schaapskooi of voor creatieve en culturele activiteiten, voorzover dit te verenigen is met de natuurwaarden van de vliegbasis.

Evenementen zijn toegestaan voorzover ze passen binnen de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering.
Bij grootschalige evenementen is tijdelijk extra parkeerruimte toegestaan. Zo nodig kan de verharding van de voormalige runways hiervoor worden benut.

In de directe omgeving van het museumkwartier zijn natuureducatieve voorzieningen toegestaan (bijvoorbeeld een deel van een boomkronenpad) en een kleinschalig onderkomen en opslagmogelijkheden voor de zweefvliegvereniging.



Overige

Het grootste deel van de voormalige vliegbasis is aangeduid als Landelijk gebied 3. De begrenzing van deze aanduiding komt overeen met die in het streekplan 2005-2015. Hieraan is toegevoegd de strook langs de Dolderseweg. Deze is in het streekplan Landelijk gebied 4. Hier was de westelijke corridor gepland. Deze loopt nu over de vliegbasis. Daarmee is de noodzaak van de Landelijk gebied 4 aanduiding voor de smalle strook langs de Dolderseweg vervallen. De huidige waarde van deze strook (een 40 meter brede strook bos met enkele gebouwen en tuinen, begrensd door de Doldersweg en de vliegbasis) rechtvaardigt ook geen aanduiding Landelijk gebied 4.

Landelijk gebied 3 is een basisaanduiding. Plaatselijk vallen andere aanduidingen hier mee samen. Waar dit speelt, geldt behalve het beleid van Landelijk gebied 3, ook dat van de betreffende andere aanduidingen. Dat zijn verbijzonderingen op het hiervoor beschreven beleid voor Landelijk gebied 3.

Het Ruimtelijk plan voor de vliegbasis is het bij het beleid (accent recreatie) genoemde integrale plan.

Binnen Landelijk gebied 3 worden delen van de ecologische corridors gerealiseerd. Onderdeel hiervan is de westelijke corridor over het Camp New Amsterdam. Deze deelt dit militaire bedrijfsterrein in twee delen. De beide delen kunnen via een weg met elkaar worden verbonden. Dit mag niet ten koste gaan van het functioneren van de ecologische verbinding op het ambitieniveau Boommarter.
 

Van belang is dat het betreden van de schraalgraslanden vanaf het museumkwartier wordt ontmoedigd. Inrichtingsmaatregelen kunnen dit ondersteunen.

De voormalige vliegbasis is de bakermat van de Nederlandse luchtvaart. Het gebied herinnert aan de militaire luchtvaartgeschiedenis met Nederlandse, Duitse en Amerikaanse invloeden. Meerdere gebouwen zijn cultuurhistorisch waardevol. Het is gewenst deze waarden zoveel mogelijk als uitgangspunt te hanteren voor de inrichting en te behouden.



2.3 Landelijk gebied 4

Overige

Het in het streekplan 2005 -2015 opgenomen beleid voor landelijk gebied 4 is hier van toepassing. Samengevat komt dit neer op het volgende:

Karakteristiek: bestaande natuurgebieden en gebieden die in de komende periode als nieuwe natuur zullen worden ingericht, beide vaak met recreatief medegebruik.

Accent natuur:
• behoud van bestaande en ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden staan centraal;
• reguliere bosexploitatie blijft mogelijk;
• aanleg van ecologische verbindingszones als onderdeel van de EHS.

Accent recreatie:
• extensief recreatief medegebruik (wandelen, fietsen) en bijbehorende kleinschalige recreatieve voorzieningen zijn mogelijk, tenzij dit vanwege zwaarwegende ecologische belangen niet acceptabel is;
• geen nieuwvestiging van grootschalige recreatief-toeristische voorzieningen;
• uitbreiding van recreatie alleen als onderdeel van een integraal plan waaruit de winst voor de ruimtelijke kwaliteit blijkt.

Accent water en milieu: dit beleid is afgestemd op de hoofdfunctie natuur.

Accent cultuurhistorie: behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden.

Aanvullend hierop geldt het volgende:
Deze gronden maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Het in het streekplan 2005 - 2015 voor de EHS verwoorde beleid is hier van toepassing. Bij ontwikkelingen binnen landelijk gebied 4 gelden de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering. De totale natuurkwaliteit en kwantiteit moet toenemen, dan wel gelijk blijven ten opzichte van de huidige situatie. Het areaal schraalgrasland en eikenstrubbenbos mag op het niveau van het plangebied niet afnemen.

Opstallen met cultuurhistorische waarde kunnen een functie krijgen die past bij de karakteristiek van het gebied, mits daarmee de cultuurhistorische waarde wordt gegarandeerd, met inachtneming van de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering.

Evenementen zijn toegestaan voorzover ze passen binnen de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering.

In de directe omgeving van het museumkwartier zijn natuureducatieve voorzieningen toegestaan (bijvoorbeeld een deel van een boomkronenpad) en een kleinschalig onderkomen en opslagmogelijkheden voor de zweefvliegvereniging.



Overige

Het noordoostelijk deel van de voormalige vliegbasis is aangeduid als Landelijk gebied 4. De begrenzing van deze aanduiding komt overeen met die in het streekplan 2005-2015.
Landelijk gebied 4 is een basisaanduiding. Plaatselijk vallen andere aanduidingen hier mee samen. Waar dit speelt, geldt behalve het beleid van Landelijk gebied 4, ook dat van de betreffende andere aanduidingen. Dat zijn verbijzonderingen op het beleid voor Landelijk gebied 4.

Het Ruimtelijk plan voor de vliegbasis is het bij het beleid genoemde integrale plan. De plannen voor bijvoorbeeld het museumkwartier zijn mogelijk, mits wordt voldaan aan de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering.

Binnen landelijk gebied 4 worden delen van de ecologische corridors gerealiseerd.

De voormalige vliegbasis is de bakermat van de Nederlandse luchtvaart. Het gebied herinnert aan de militaire luchtvaartgeschiedenis met Nederlandse, Duitse en Amerikaanse invloeden. Meerdere gebouwen zijn cultuurhistorisch waardevol. Het is gewenst deze waarden zoveel mogelijk als uitgangspunt te hanteren voor de inrichting en te behouden.



2.4 Open landschap

Overige

Behoud van de grootschalige openheid. Opgaande bebouwing en meer omvangrijke bebossing is hier ongewenst.



Overige

De grote openheid van de vliegbasis te midden van de overwegend gesloten Utrechtse Heuvelrug is een waardevol element van het landschap. Dit heeft grote belevingswaarde. Behoud en waar mogelijk versterking van het kunnen beleven en ervaren van de openheid is belangrijk.



2.5 Museumkwartier

Overige

Hier zijn toegestaan:
• een museum met een totale bruto vloeroppervlakte van maximaal 50.000 m2
• een informatiecentrum met een ruimtebeslag van maximaal 1000 m2
• voorzieningen ten behoeve van het museum en het informatiecentrum
• een oppervlakte verharde buitenruimte ten behoeve van evenemententerrein, opstelplaats collectie en speelplaats van maximaal 31.000 m2 bedragen
• aan het museum gerelateerde horeca
• een recreatieve verbinding met halteplaats
• wandel- en fietspaden
• natuureducatieve voorzieningen (zoals bijvoorbeeld een boomkronenpad)
• de bestaande radarinstallatie
• monumenten en gedenkplaatsen

Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moeten worden rekening gehouden.

Duurzaamheid staat voorop bij de inrichting.

Opstallen met cultuurhistorische waarde kunnen een functie krijgen die past bij de karakteristiek van het gebied, mits daarmee de cultuurhistorische waarde wordt gegarandeerd, met inachtneming van de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering.

Voorzien dient te worden in voldoende parkeerruimte voor museumbezoekers en de niet-museale recreanten. Bij grootschalige evenementen is tijdelijk extra parkeerruimte toegestaan.



Overige

Het museumkwartier is de hoofdentree voor de voormalige vliegbasis. Vanaf hier vertrekken wandel- en fietsroutes. Defensie laat hier het defensiemuseum realiseren. In een samenwerkingsovereenkomst (7 mei 2009) hebben Defensie, provincie en de gemeenten Soest en Zeist afspraken gemaakt over de inrichting van onder meer het museumkwartier. De structuurvisie is in overeenstemming met deze afspraken. De afspraken hebben o.m. betrekking op de oppervlakte aan verharding. Ten behoeve van evenemententerrein, opstelplaats voor de collectie en een speelplaats mag maximaal 31.000 m2 worden verhard. Daarnaast is verharding mogelijk voor andere functies zoals ontsluiting, parkeren, gedenkplaatsen en monumenten en de recreatieve verbinding.

Een informatiecentrum voor de Utrechtse Heuvelrug en natuureducatieve voorzieningen (bijvoorbeeld een boomkronenpad) horen bij de recreatief/toeristische inrichting.

In het museumkwartier is al een radarinstallatie aanwezig. Het militaire gebruik moet onbelemmerd kunnen worden voorgezet. Dit kan ook gepaard gaan met verlichting gedurende de nacht.
Daarnaast zijn er enkele aan Defensie gerelateerde monumenten en gedenkplaatsen. Ook deze blijven bestaan.

In het gebied liggen ook enkele opstallen met cultuurhistorische waarde. Handhaving daarvan is gewenst, maar alleen zinvol als dit gepaard gaat met gebruik van de opstal. Dit gebruik moet passen bij de karakteristiek en het beoogde gebruik van het gebied en garanties bieden dat de cultuurhistorische waarden behouden blijven.

In het gebied wordt een deel van de recreatieve verbinding aangelegd en een halteplaats.

Van belang is dat het betreden van de schraalgraslanden vanaf het museumkwartier wordt ontmoedigd. Inrichtingsmaatregelen kunnen dit ondersteunen.

Door het informatiecentrum duurzaam te realiseren en te richten op duurzame toepassingen in het gebied, kan het bezoekers inspireren tot en informeren over duurzame innovaties.

Bij grootschalige evenementen is tijdelijk extra parkeerruimte toegestaan. Zo nodig kan de verharding van de voormalige runways hiervoor worden benut.



2.6 Markeringspunt

Overige

Hier is een markeringspunt (entreegebouw, uitkijkpunt) van beperkte omvang toegestaan. Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet rekening worden gehouden. Alleen bij het markeringspunt bij de kern Soesterberg is een kleinschalige horecafunctie aanvaardbaar.



Overige

Op vier karakteristieke punten op de vliegbasis kunnen markeringspunten worden gerealiseerd. Deze versterken de herkenbaarheid van het gebied, bijvoorbeeld door zelfde materiaalgebruik. Ze kunnen worden benut als bijvoorbeeld entreegebouw of als uitkijktoren.



2.7 Recreatieve verbinding

Overige

Hier is een voorziening toegestaan die noodzakelijk is om een op het OV-netwerk aansluitende verbinding te realiseren tussen station Den Dolder, het museumkwartier en de kern Soesterberg.
Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet rekening worden gehouden.



Overige

Het is gewenst dat de bezoekers van de vliegbasis en het museumkwartier zo weinig mogelijk met eigen vervoer komen. Daarvoor is een verbinding nodig tussen station Den Dolder en het museumkwartier. De verbinding loopt door tot in de kern Soesterberg om zo ook een recreatieve impuls aan het dorp te geven. Nog niet duidelijk is op welke wijze deze verbinding vorm wordt gegeven.



2.8 Zweefvliegen

Overige

Het starten en landen van zweefvliegtuigen is hier toegestaan. Het met een gemotoriseerde vliegtuigen optrekken van zweefvliegtuigen mag maximaal 500 keer per jaar (1.000 vliegbewegingen). Andere gebruik van gemotoriseerde vliegtuigen is hier niet toegestaan.
Aanvullende infrastructuur voor het zweefvliegen is ongewenst.

Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet worden rekening gehouden.



Overige

De reeds lang bestaande zweefvliegactiviteiten kunnen hier worden voortgezet. De zweefvliegers kunnen gebruik maken van de centrale entree en infrastructuur, onder dezelfde condities als andere bezoekers. Het aantal gemotoriseerde vliegbewegingen komt overeen met de huidige vergunning.
Grenzend aan het museumkwartier is een locatie voor een onderkomen en opslag toegestaan.



2.9 Recreatieve uitloopstrook

Overige

Deze strook kan worden ingericht en gebruikt als recreatief uitloopgebied (wandelen, fietsen). De inrichting van de strook moet het betreden van het natuurgebied ontmoedigen.

Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet rekening worden gehouden.



Overige

De bewoners van de kern Soesterberg moeten in een aantrekkelijk gebied een ommetje kunnen maken. Tegelijk moet verstoring door wandelaars, honden e.d. van de schraalgraslanden worden voorkomen. De recreatieve uitloopstroken worden zo ingericht dat aan beide wensen wordt voldaan.



2.10 Stedelijk Gebied

Overige

Het in het streekplan 2005-2015 opgenomen beleid voor stedelijk gebied is hier van toepassing.
Duurzaamheid staat voorop bij de inrichting.
De aanwezige voormalige brandweerkazerne en verkeerstoren hebben cultuurhistorische waarden. Behoud hiervan is gewenst.

Deze gronden maken geen onderdeel meer uit van de EHS.



Overige

De realisatie van het Ruimtelijk Plan wordt grotendeels bekostigd door woningbouw. Dit gebied is daarvoor een belangrijke locatie.

De planvorming van de vliegbasis wordt duurzaam ingevuld, ook de woningbouw. De inrichting van het gebied moet passen bij de kwaliteit van het gebied en bijdragen aan een mooie dorpsrand. Door het gebied is een groene zone met een fietsverbinding gepland.

Uitgangspunt voor het streekplan 2005 -2015 is dat de gronden binnen de rode contour geen onderdeel uitmaken van de EHS. Het schrappen van de EHS-status van deze gronden is meegenomen in de EHS-saldobenaderingstoets.

Milieucontouren van bedrijven in Soesterberg-Noord en CNA leggen beperkingen op aan woningbouw in delen van dit gebied.



2.11 Rode Contour

Overige

In het streekplan is vastgelegd dat verstedelijkingsambities moeten plaatsvinden binnen de rode contour. De rode contour is zo gesitueerd dat er voldoende ruimte is voor de beoogde woningbouwontwikkeling, met voldoende mogelijkheden voor ruimtelijke kwaliteit. Het resterende deel van het plangebied is van voldoende omvang om te voldoen aan de EHS-saldobenadering.



2.12 Wonen Dolderseweg

Overige

Hier zijn enkele woningen toegestaan. Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet rekening worden gehouden.
Duurzaamheid staat voorop bij de inrichting. Met het belang van de grondwaterkwaliteit moet rekening worden gehouden.



Overige

De realisatie van de herinrichting van de vliegbasis wordt grotendeels bekostigd door woningbouw. Dit is een van de locaties daarvoor.
Het gebied is gelegen in een 100-jaarszone grondwater.



2.13 Wonen, werken of zorg Amersfoortseweg

Overige

Hier is bebouwing toegestaan voor wonen, werken en zorg. Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet rekening worden gehouden.
Duurzaamheid staat voorop bij de inrichting. Met het belang van de grondwaterkwaliteit moet rekening worden gehouden.



Overige

De realisatie van de herinrichting van de vliegbasis wordt grotendeels bekostigd door rode functies. Dit is een van de locaties daarvoor. Op deze locatie kan dit worden gerealiseerd in de vorm van wonen, werken of zorghuisvesting. Een combinatie van deze functies is ook mogelijk.
Het gebied is gelegen in een 100-jaarszone grondwater.



2.14 Wegtracé

Overige

De verlegde Van Weerden Poelmanweg is hier toegestaan. Met de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet rekening worden gehouden.



Overige

Voor een goede verkeersafwikkeling is het gewenst dat de kruising van de Van Weerden Poelmanweg met de Amersfoortsestraat wordt verlegd, zodat de huidige 'knik' verdwijnt. Ook kan het nodig zijn de verkeersaansluiting van het museumkwartier op de Van Weerden Poelmanweg te herconstrueren.



2.15 Grondwaterbescherming

Overige

Bij functiewijziging in deze 100-jaarszone moet rekening worden gehouden met het waterwinbelang.



Overige

Voor de drinkwatervoorziening is het noodzakelijk de kwaliteit van het grondwater veilig te stellen. De Provinciale Milieuverordening stelt eisen ter bescherming van dit belang.
Bij de aanleg van verharding vragen de gevolgen voor de infiltratie aandacht.



2.16 EHS-kaart: bestaande natuur

Overige

Het in het streekplan 2005-2015 opgenomen beleid voor EHS – bestaande natuur is hier van toepassing.



Overige

Vanwege de militaire luchtvaartfunctie heeft de vliegbasis op de EHS-kaart in het streekplan 2005-2015 de aanduiding ‘bestaande natuur (militair terrein)’. Dit is in deze herziening gewijzigd in ‘bestaande natuur’. Hierop bestaan twee uitzonderingen:
• Voor de gronden die in deze herziening zijn aangeduid als stedelijk gebied is de EHS-aanduiding vervallen. Uitgangspunt voor het streekplan 2005-2015 is dat de gronden binnen de rode contour geen onderdeel kunnen uitmaken van de EHS. Het schrappen van de EHS-status van deze gronden is meegenomen in de EHS-saldobenaderingstoets.
• Voor de gronden binnen de ecologische verbinding in Camp New Amsterdam en de radarpost binnen het museumkwartier is de aanduiding ‘bestaande natuur (militair terrein)’gehandhaafd. Dit in overeenstemming met het gebruik.



2.15 Titel

3. Toelichting: Kader en Proces

3.1 MER-plicht

Een planmer is noodzakelijk omdat:
• de functie wijzigt voor een gebied van meer dan 250 ha;
• de terreinomvang van de museumvoorziening mogelijk meer dan 20 ha beslaat, binnen een gevoelig gebied (Ecologische Hoofdstructuur).

De planmer is een bijlage bij deze structuurvisie.
 



3.2 EHS-saldobenadering

Het plangebied is in het streekplan 2005-2015 aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur. De gewenste herinrichting is alleen mogelijk door toepassing van de EHS-saldobenadering. De spelregels daarvoor zijn vastgelegd in de Nota Ruimte, het streekplan 2005-2015 en in de Spelregels EHS.
De toetsing van het ruimtelijk plan aan de ecologische saldobenadering is uitgewerkt in “Ruimtelijk Plan Vliegbasis Soesterberg, Toetsing aan de saldobenadering EHS" (Arcadis, 26 januari 2009).
 



3.3 Digitalisering

Volgens de Wro moeten ruimtelijke plannen per 1 januari 2010 digitaal beschikbaar en raadpleegbaar zijn. Deze structuurvisie is ter inzage gelegd vòòr 1 januari 2010. Daarom wordt de analoge versie vastgesteld door PS. Die versie is bindend. Wij stellen echter wel een digitale versie beschikbaar op internet en op onze website.



3.4 Burgerparticipatie

• Deze partiële herziening (pPRS) is opgesteld in samenspraak met de partijen die direct zijn betrokken bij de herinrichting van de vliegbasis, te weten de gemeenten Soest en Zeist, het ministerie van Defensie en stichting Het Utrechts Landschap.
• De pPRS verankert het Ruimtelijk plan. Voor het opstellen daarvan zijn diverse informatieavonden en vliegbasiscafé’s georganiseerd en nieuwsbrieven verschenen. Daarom is voor deze pPRS geen afzonderlijke informatiebijeenkomst gehouden.
• Deze partiële herziening ligt ter inzage van 22 december 2009 tot 16 februari 2010. Dit is een periode van 8 weken. De wettelijk plicht is conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ten minste 6 weken. Omdat de terinzagelegging deels samenvalt met de kerstvakantie is de periode met twee weken verlengd.
• In januari 2010 organiseert de provincie een hoorzitting. De resultaten van de terinzagelegging worden in de definitieve partiële herziening verwoord.



4. Toelichting: Ruimtelijke visie

4.1 Algemeen

De hier geschetste ruimtelijke visie is gebaseerd op het Ruimtelijk plan vliegbasis Soesterberg. Dat plan is op 11 juni 2009 door ons en door de gemeenteraden van Soest en Zeist vastgesteld.

 



4.2 Natuur

Oppervlakte natuur
Het plan voorziet in een toename van het areaal natuur met ruim 60 ha. Er worden meer opstallen en verharding gesloopt dan nieuw toegevoegd.

Kwaliteit natuur: schraalgraslanden
Een belangrijke kwalitatieve drager voor de ecologische waarde van de vliegbasis is het gras langs de landingsbanen. Het gaat hier om zogenaamd schraalgrasland. Hierin komen veel zeldzame planten- en diersoorten voor. De schraalgraslanden zijn uniek in de regio en zelfs in Nederland.
Volgens de EHS-saldobenadering neemt het schraalgrasland met 7,4 ha af. Heide neemt daarentegen met 49 ha toe. Zoals ook in de EHS-saldobenadering vermeld, is er echter geen sprake van een scherpe grens tussen heide en grasland: beide typen gaan in elkaar over en vormen op verschillende locaties op de vliegbasis een mozaïek van beide typen. De overgangen en het mozaïek zijn voor veel diersoorten belangrijk leefgebied. Het type heide omvat zo ook een deel van de graslanden in de vorm van heischraal grasland en het mozaïek. Op termijn blijft daarom de totale oppervlakte schraalgrasland ten opzichte van de huidige situatie minimaal gelijk. Dit zal worden geborgd door middel van een inrichting- en beheerplan.

Kwaliteit natuur: ecologische verbindingen
Over de vliegbasis worden de oostelijke en de westelijke ecologische corridor gerealiseerd. Deze corridors verbinden de naburige grotere natuurgebieden met elkaar. Dieren en planten kunnen zich dan veilig over de Heuvelrug verplaatsen. Het Ruimtelijk plan maakt ook een derde verbindingszone mogelijk die aansluit op het Panbos bij De Bilt. De realisatie van de ecologische corridors buiten de vliegbasis, maakt onderdeel uit van het gebiedsprogramma Hart van de Heuvelrug.

De oostelijke corridor
De oostelijke corridor bevindt zich op de rand van de Soesterberg. Het is een bos- en heidecorridor. Via deze corridor kunnen bos- en heidesoorten zoals hagedissen, vlinders, reeën en het edelhert zich verplaatsen. De corridor bestaat uit een bosgedeelte aan de noordkant langs het museumkwartier en een heidegedeelte aan de zuidkant.

De westelijke corridor
De westelijke corridor loopt over de westkant van de basis, via Camp New Amsterdam en de shelters. Het is een boscorridor met als doelsoort de boommarter.
Om de corridor zo goed mogelijk te laten functioneren, worden de meeste shelters afgesloten. Ze worden rustplaats voor vleermuizen. Enkele shelters kunnen een functie krijgen als schaapskooi of voor creatieve of culturele activiteiten. Mits dat gebruik de natuurlijke rust van het gebied niet verstoort. Mocht de ecologie toch teveel worden verstoord, dan worden deze functies alsnog beëindigd.

Ecoduct bij Den Dolder
Beide ecologische corridors komen samen bij het ecoduct over het spoor bij Den Dolder. Het ecoduct wordt breder, zodat ook fietsers en voetgangers het ecoduct kunnen gebruiken. Mocht het recreatieve gebruik van het ecoduct de ecologie teveel verstoren, dan wordt dit gebruik alsnog beëindigd.

Voorkomen van verstoring
Het plangebied wordt (grotendeels) toegankelijk. Hierdoor kunnen de ecologische waarden onder druk komen te staan. Het Ruimtelijk plan voorziet in maatregelen om de rust in het gebied te beschermen:
• zorgvuldige zonering onder meer door routekeuze voor de wandel- en fietspaden en recreatieve verbinding
• vormgeving van de overgangen tussen bos en hei die als natuurlijke barrière betreding voorkomt
• vormgeving van de overgang museumkwartier - schraalgrasland die betreding ontmoedigt
• aanleg van een circa 85 meter brede groene wandel- en fietsstrook tussen de kern Soesterberg en de runway. Aan de zijde van de basis ontmoedigt de inrichting het betreden van het natuurgebied.

 



4.3 Museumkwartier

Concentratie van functies
De flank van de Soesterberg vormt het decor voor het museumkwartier. Hier is ruimte voor het defensiemuseum en het informatiecentrum voor de Utrechtse Heuvelrug. Hier komt ook de hoofdentree tot het park met parkeervoorzieningen en startpunt voor fiets- en wandelroutes. Door de activiteiten hier te bundelen concentreert de drukte zich op één plek. Op andere plekken blijft de rust hierdoor bewaard.

Defensiemuseum
De exacte situering van de gebouwen en voorzieningen binnen het museumkwartier staat nog niet vast. De bruto vloeroppervlakte van het museum is begrensd tot 50.000 m2. De verharde buitenruimte voor evenemententerrein, opstelplaatsen collectie en speelplaats heeft een oppervlakte van maximaal 31.000 m2. Grotere oppervlakten voor deze functies passen niet zonder meer binnen de EHS-saldobenadering. Hiernaast is nog wel verharding mogelijk voor andere functies zoals ontsluiting, parkeren, gedenkplaatsen en monumenten en de recreatieve verbinding.

Informatiecentrum Utrechtse Heuvelrug
De ideale plek voor het informatiecentrum voor de Utrechtse Heuvelrug is de kam van de Soesterberg. Vanaf het dakterras kunnen de bezoekers een groot deel van het gebied overzien. Andere plekken binnen het museumkwartier zijn ook mogelijk. Het ruimtebeslag van het informatiecentrum bedraagt maximaal 1000 m2.
Door het informatiecentrum duurzaam te realiseren en ter plekke informatie te geven over duurzame toepassingen in het gebied, kan het bezoekers inspireren tot en informeren over duurzame innovaties.

Andere recreatieve voorzieningen
In het museumkwartier zijn ook de volgende recreatieve voorzieningen beoogd:
• een recreatieve verbinding met halteplaats
• fiets- en wandelpaden die aansluiten op het bestaande netwerk
• natuureducatieve voorzieningen (zoals een boomkronenpad).

Radarpost
Binnen het museumkwartier is een radarpost gelegen. Deze blijft zijn militaire functie behouden.

 



4.4 Recreatie

Wandelen en fietsen
Het Ruimtelijk plan voorziet onder meer in herstel van de historische verbinding vanuit het dorp Soesterberg over de vliegbasis naar Soest als snelle fietsverbinding. Ten zuiden van de centrale runway komt ter hoogte van Soesterberg en firma Tammer een brede wandel- en fietsstrook. Deze strook is bij uitstek geschikt voor een korte wandeling vanuit Soesterberg of voor een fietstocht met uitzicht op de landingsbaan. Plaatselijk kan over de bestaande landingsbaan worden gefietst . De enorme weidsheid van het gebied en de lengte van de 3,2 km lange runway kan dan worden ervaren. In het noordelijk bosgebied zijn veel wandelpaden. Fiets- en wandelpaden sluiten aan op de regionale recreatieve routestructuur.

Zweefvliegen
Het bestaande gebruik voor zweefvliegen kan worden voortgezet. Hiervoor wordt een strook gereserveerd ten zuidwesten van het museumkwartier. De veiligheidszone voor het zweefvliegen ligt buiten het museumkwartier. De zweefvliegers maken gebruik van de centrale entree. Nieuwe infrastructuur is daardoor niet nodig. Voor de zweefvliegers wordt vlak bij het museumkwartier een onderkomen met een werkplaats en leslokaal gebouwd. Hier kan ook materiaal worden opgeslagen.

 



4.5 Bereikbaarheid

Afwikkeling autoverkeer
De hoofdentree van de heringerichte vliegbasis is gepland aan de Van Weerden Poelmanweg (de route van de voormalige hoofdtoegang van de vliegbasis). Dit is de enige auto-ontsluiting van het natuur- en recreatiegebied.
Voor een goede verkeersafwikkeling is het wenselijk dat de kruising van de Van Weerden Poelmanweg met de Amersfoortsestraat wordt verlegd, zodat de huidige ‘knik’ verdwijnt.

Markeringspunten
Op vier plekken aan de rand van de basis kunnen bijzondere markeringspunten worden gerealiseerd. Twee hiervan zijn tegelijk entreepoorten tot het gebied.

Parkeren
In het museumkwartier kan geparkeerd worden, zodat het terrein verder te voet of met de fiets verkend kan worden. Het parkeerterrein biedt plek aan 350 tot 600 auto’s en autobussen. Bij grootschalige evenementen zijn er mogelijkheden om tijdelijk extra parkeerplaatsen te realiseren, zonodig op de runway.

Aansluiting op OV
In aanvulling op het bestaande OV-netwerk wordt vanaf station Den Dolder een recreatieve verbinding gerealiseerd naar het museumkwartier. Om het dorp Soesterberg aan te sluiten op de recreatieve ontwikkelingen op de vliegbasis loopt deze verbinding door tot in het centrum van Soesterberg.
 



4.6 Woningbouw

Waarom woningbouw
De woningbouw:
• bekostigt de realisatie van het Ruimtelijk Plan voor een groot deel
• versterkt de bestaande kern
• geeft Soesterberg een mooie dorpsrand
• geeft een ruimtelijke en economische impuls aan de directe omgeving.

Bij de locatiekeuze is uitgegaan van de ruimtelijke kwaliteit: de natuur krijgt voorrang. Dit heeft geleid tot drie locaties aan de rand van de vliegbasis.
De ontsluiting van de woningbouw wordt in samenhang met onder meer het masterplan voor het dorp Soesterberg en de ontsluitingsbehoefte van CNA uitgewerkt.

Woonwijk grenzend aan kern Soesterberg
Grenzend aan Soesterberg-Noord is een woonwijk gepland waarbij op 15,5 ha ongeveer 440 woningen worden gebouwd.

Dolderseweg
Langs de Dolderseweg kunnen vier vrije kavels worden uitgegeven.

Van Weerden Poelmanweg
De derde bouwlocatie op het terrein van de vliegbasis is de hoek tussen de Amersfoortsestraat en de Van Weerden Poelmanweg, vlak naast de huidige Spottershill. Deze locatie is bedoeld voor zorgwoningen, bedrijvigheid of reguliere woningbouw. 



4.7 Duurzame herontwikkeling

Samen met de gemeenten Soest en Zeist streven wij naar een duurzame herontwikkeling van de vliegbasis. Dit houdt onder meer het volgende in.
• een zorgvuldig traject met ruimte voor afstemming met betrokkenen, waarin voortdurend naar een balans wordt gezocht. Natuur(ontwikkeling) ligt op de ene schaal van die balans. Wonen en recreatie op de andere schaal.
• we maken keuzes die toekomstbestendig zijn. We grijpen in het gebied in, maar op zo’n manier dat ook toekomstige generaties van het gebied kunnen genieten.
• we laten de beoogde veranderingen in de natuur deels hun eigen tijdspad volgen. Het gewenste eindbeeld kunnen we bijna geheel natuurlijk realiseren. Mits we goed kijken naar de natuurlijke ontwikkelingstijd en spelen met de verdeling in rustige en drukkere zones, routing en intensiteit van begrazing.

De herontwikkeling biedt kansen voor het toepassen van het ‘cradle to cradle’ concept en voor duurzaam en energiepositief bouwen en voor hergebruik van puin- en sloopafval.  Het is gewenst in een vroeg stadium de mogelijkheden voor hergebruik en ‘werk met werk’ te maken bij sloop in beeld te brengen. Het streven is sloopafval zoveel mogelijk binnen het terrein te gebruiken.



5. Toelichting: EHS-saldobenadering

5.1 Achtergronden van de EHS-saldobenadering

De vliegbasis is in het streekplan 2005-2015 aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur. Hier geldt het ‘nee, tenzij’-regime: ontwikkelingen zijn niet toegestaan (nee), tenzij wordt aangetoond dat niet leiden tot wezenlijke aantasting van de natuurwaarden.
Soms kan echter de EHS-saldobenadering worden toegepast, in plaats van het ‘nee, tenzij’-regime. Dit kan als sprake is van een combinatie van projecten of handelingen die tevens tot doel heeft de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau per saldo te verbeteren. Bij de herinrichting van de vliegbasis is deze EHS-saldobenadering toegepast.

Spelregels voor de EHS-saldobenadering
Toepassing van de EHS-saldobenadering is gekoppeld aan spelregels. Deze zijn vastgelegd in de Nota Ruimte, het streekplan 2005-2015 en het beleidskader Spelregels EHS. De wijze waarop de EHS-saldobenadering invulling krijgt bij de herinrichting en de toets aan de spelregels is beschreven in de rapportage ‘Ruimtelijk plan vliegbasis Soesterberg, toetsing aan de saldobenadering EHS’ (Arcadis, 26 januari 2009).
Formeel is de provincie zelf bevoegd om de toepassing van de saldobenadering te toetsen. Vanwege onze directe betrokkenheid bij de herinrichting van de vliegbasis hebben wij echter het ministerie van LNV gevraagd deze toets te verrichten. Bij brief van 17 februari 2009 heeft het ministerie te kennen gegeven dat het Ruimtelijk plan in overeenstemming is met de spelregels voor de EHS-saldobenadering. Wel is het vereist dat aan de vervolgstappen die zijn genoemd in het toetsingsrapport worden gezet.



5.2 Toetsing van de herinrichting aan de spelregels voor de EHS-saldobenadering

Wanneer is de EHS-saldobenadering toepasbaar?
In de Nota Ruimte is vastgelegd dat de EHS-saldobenadering toepasbaar is als:
a. de combinatie van plannen, projecten of handelingen binnen één ruimtelijke visie wordt gepresenteerd;
b. er een onderlinge samenhang bestaat tussen de betreffende plannen, projecten of handelingen;
c. een schriftelijke waarborg voor de realisatie van de plannen/projecten of handelingen kan worden overgelegd waarop alle betrokkenen zijn aan te spreken.

Bovendien is voor toepassing van deze saldobenadering nodig dat:
d. binnen de EHS een kwaliteitsslag gemaakt kan worden waarbij het oppervlak natuur minimaal gelijk blijft dan wel toeneemt. Zo'n kwaliteitsslag kan bijvoorbeeld ontstaan doordat binnen de EHS met bestemmingen geschoven wordt; en/of:
e. binnen de ruimtelijke visie vergroting van het areaal EHS optreedt, ter compensatie van het gebied dat door de projecten of handelingen verloren is gegaan; onder de voorwaarde dat daarmee tevens een beter functionerende EHS ontstaat.

De plannen voor vliegbasis voldoen aan de criteria voor toepassing van de EHS-saldobenadering
Door het Ruimtelijk plan wordt voldaan aan de voorwaarden a en b: daarin zijn immers met elkaar samenhangende plannen opgenomen die leiden tot een aantrekkelijke inrichting van het gebied, waarbij de ontwikkeling van de natuurkwaliteit een van de doelen is.
De onder c. genoemde schriftelijke waarborg kan invulling krijgen door een inpassings- of bestemmingsplan en via uitvoeringsafspraken.

In de rapportage ‘Ruimtelijk plan vliegbasis Soesterberg, toetsing aan de saldobenadering EHS’ (Arcadis, 26 januari 2009) is onderbouwd dat het Ruimtelijk plan voldoet aan de voorwaarden d en e. Daarbij zijn twee stappen onderscheiden.

Stap 1: oppervlakte natuur blijft gelijk of neemt toe
Om dit te beoordelen is de kaart met de huidige natuurwaarden afgezet tegen de natuurwaarderingskaart van de toekomstige situatie. Daarbij blijkt dat de oppervlakte natuur op termijn met ruim 60 hectare toeneemt.

Stap 2: kwaliteitswinst
De kwaliteitswinst wordt beoordeeld aan de hand van de volgende wezenlijke kenmerken en waarden.
• de aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit
• gebieden die bepalend zijn voor aaneengeslotenheid en robuustheid
• de aanwezigheid van bijzondere soorten
• de aanwezigheid van essentiële verbindingen.
Hierbij moet zowel naar de actuele als naar de potentiële waarden, zoals vastgelegd in provinciale natuurdoeltypen, worden gekeken.
Deze criteria hebben wij vaker toegepast. Door de bestuursrechter is er mee ingestemd.
Het Ruimtelijk plan leidt enerzijds tot kwaliteitswinst voor natuur door de ontwikkeling van grotere eenheden natuur, de inrichting van verbindingszones en bosranden en het stopzetten van militair gebruik. Anderzijds is sprake van negatieve invloeden vanuit recreatief gebruik, de ontwikkeling van een museum en nieuwe bebouwing. In de toetsing worden deze ontwikkelingen tegen elkaar afgewogen.

In deze tabel is een korte samenvatting van de toetsing van de kwaliteit weergegeven.

Toetsingscriterium Onderdeel Beoordeling
Aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit Bos

+/++

korte termijn 0/-

  Grasland

0/+

korte termijn 0/-

  Heide

+/++

korte termijn +

  totaal

+/++

korte termijn 0

Gebieden die bepalend zijn voor aaneengeslotenheid en robuustheid   +
Aanleggen of verbeteren van leefgebieden voor soorten  

0/+

korte termijn 0

Aanwezigheid van ecologische verbindingen   +/++
Kwaliteitsslag t.o.v. potentieel (natuurdoelen)   +
Totaal   +/++

Toelichting op de toetsingscriteria
Om de toekomstige natuurwaarden te beoordelen is een natuurwaarderingskaart ontwikkeld. In die kaart zijn per gebied de te realiseren natuurkwaliteiten aangegeven. Deze natuurwaarderingskaart is afgezet tegen de waardering van de natuurkwaliteit in de nulsituatie. In beide kaarten is dezelfde klassenindeling gehanteerd.
De aanwezigheid van gebieden met een bijzondere ecologische kwaliteit is beoordeeld door de natuurwaarderingskaart van het Ruimtelijk plan te vergelijken met de huidige kwaliteiten. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen bos, grasland en heide.

Uit de vergelijking blijkt:
• dat op langere termijn sprake is een toename van oppervlakte bos op de vliegbasis
• de omvang en kwaliteit van de heischrale graslanden op termijn toeneemt
• de hoeveelheid heide sterk toeneemt, onder andere door ontwikkeling van de heidecorridor.

De omvorming van schraalgraslanden naar bos moet geleidelijk en zorgvuldig gebeuren. Voorkomen moet worden dat de totale kwaliteit achteruit gaat.

Het plan scoort op het kwaliteitscriterium aaneengeslotenheid en robuustheid positief: er ontstaan grotere eenheden aaneengeschakelde natuur en hekwerken verdwijnen.

De vliegbasis is nu al een belangrijk gebied voor bijzondere en bedreigde planten- en diersoorten. De omvorming van het gebied leidt niet tot aantasting van deze soorten. Aandacht vragen de soorten die gebonden zijn aan de schraalgraslanden en mogelijk beïnvloed worden door recreatief gebruik.

Het plan geeft duidelijk invulling aan de te realiseren verbindingszones over de basis: de westelijke boscorridor, de oostelijke bos- en heidecorridor en de aansluiting richting Bosch en Duin.

Het moeten voldoen aan de EHS-saldobenadering is niet alleen een wettelijk gegeven, het is nadrukkelijk de ambitie van de betrokken partijen om de aanwezige natuurkwaliteit te verbeteren en te versterken.



5.3 Vervolgstappen

Vanuit de saldobenadering zijn nog enkele stappen vereist die verdere uitwerking moeten krijgen in de volgende procedurestap. Het gaat hierbij om:
• het uitwerken van een inrichting- en beheerplan in overleg met de toekomstige beheerders. Hierin worden afspraken vastgelegd over natuurontwikkeling en beheer, recreatief gebruik en monitoring.
In het inrichting- en beheerplan moet een strategie worden opgenomen om de gewenste ecologische ontwikkeling te bereiken en (tijdelijk) kwaliteitsverlies te minimaliseren. Ook dient aandacht te worden besteed aan omgang met recreatiedruk en aan handhaving.
Het inrichtings- en beheerplan is al in voorbereiding. Naar verwachting is het begin 2010 afgerond.
• in de realisatiefase dienen de uitgangspunten voor de toetsing te worden gerespecteerd. Wij zorgen voor een helder handhavingskader.
• wijzigingen van het plan kunnen gevolgen hebben voor de natuur. Of de wijziging past binnen de vereisten vanuit de EHS-saldobenadering moet dan worden beoordeeld in samenspraak met provincie en LNV.

De inrichting en het beheer moeten ook gericht zijn op de ontwikkeling van schraalgraslanden met wat meer structuur, en bossen die volledig uit inheemse soorten bestaan en rijk zijn aan structuurverschillen. De bosranden moeten geleidelijke overgangen vormen naar het open terrein waardoor meer typische bosrandsoorten kunnen voorkomen.



5.4 Boswet en Flora-en faunawet

Ondanks toepassing van de EHS-saldobenadering blijven de compensatieverplichtingen op grond van de Boswet en de verplichtingen volgens de Flora- en faunawet gelden.

Het plan voorziet in het vellen en rooien van bestaand bos, vooral om de oppervlakte schraalgrasland en heide te vergroten. Het plan voorziet echter ook in herplant van bos. De voorziene oppervlakte herplant is thans groter dan die van de te kappen oppervlakte.

De ontwikkelingen in het plan worden getoetst aan de Flora- en faunawet. De toetsing kan leiden tot kleine planaanpassingen. LNV beoordeelt de ontheffingsaanvragen in het kader van de Flora en faunawet vanuit de integraliteit van het ruimtelijk plan.  Tijdig starten met de voorbereidingen en rekening houden met seizoensgevoeligheid is gewenst. Dit vergroot de mogelijkheden voor goede maatregelen voor flora en fauna.



6. Toelichting: Uitvoering

Uitvoeringsorganisatie
De uitvoering van de herinrichting van de vliegbasis (m.u.v. het museumkwartier) gebeurt door de provincie en de gemeenten Soest en Zeist. Defensie zorgt voor de realisering van de herinrichting van het museumkwartier. Het Utrechts Landschap gaat voor het beheer van het natuurgedeelte zorgen en is toekomstig eigenaar van deze gronden.
De provincie is eigenaar van het plangebied, met uitzondering van het museumkwartier en de ecologische verbinding door CNA. Die gronden zijn in eigendom bij Defensie.

Financiering
In het Ruimtelijk plan is een globale grondexploitatie opgenomen die sluitend is. Geen onderdeel van de globale grondexploitatie maken uit:
• de realisering van het museumkwartier (deze berust bij Defensie)
• de bouw en exploitatie van het informatiecentrum (uitgegaan wordt van externe financiering of van financiële meevallers)
• De verlegging van de Van Weerden Poelmanweg
• De exploitatiekosten van de recreatieve verbinding.

Museumkwartier
De aanleg van het museumkwartier plaatst Defensie bij een externe partij. Het informatiecentrum valt hier ook onder, de financiering daarvan echter niet.

Provinciale verordening Ruimte
De gewijzigde ligging van de rode contour en van de EHS en het daarmee samenhangende beleid wordt doorgevoerd in de provinciale verordening. De aanpassing van de verordening ligt met deze structuurvisie terinzage.

EHS-saldobenadering
De provincie is het bevoegd gezag voor het handhaven van de verplichtingen krachtens de EHS-saldobenadering. Inrichtings- en beheersplannen toetsen wij aan de EHS-saldobenadering, zowel kwalitatief als kwantitatief. Ook het ontwerp voor de inrichting en het gebruik en beheer van het Museumkwartier toetsen wij op deze manier.
De kwalitatieve ontwikkeling wordt ook gemonitord. De rapportage van bureau Bakker (2006) geldt als nulmeting. Dit is in overeenstemming met de EHS-saldobenadering.