1.1 Utrecht, een blijvend aantrekkelijke provincie
Waar staan we
De provincie Utrecht heeft een prima uitgangspositie voor een aantrekkelijke toekomst: centrale ligging in Nederland, aan de rand van de Randstad, aan drie internationale ontwikkelingsassen (grofweg de A1, A2 en A12 volgend), nabij Schiphol en met internationale railverbindingen, aanwezigheid van kennis- en zorgcentra, een aantrekkelijke schaal van de leefomgeving en een ruim aanbod aan gave en beleefbare landschappen. Dit maakt dat de provincie een bijzonder aantrekkelijke vestigingsplaats is. Mensen wonen en werken hier graag. Daardoor is er een ruim aanbod aan gekwalificeerd personeel en kennis.

De centrale ligging zorgt er echter ook voor, dat de druk op de ruimte in onze provincie groot is. Dat is merkbaar op de woningmarkt. Maar ook aan de dreigende achteruitgang van de kwaliteit van het landschap en de natuur. Verder doen zich flinke mobiliteitsproblemen voor. Het is belangrijk dat, voor zover mogelijk, de oorzaken van deze problemen worden opgelost of ten minste de nadelige gevolgen worden voorkomen.

De economische crisis gaat uiteraard ook aan de provincie Utrecht niet voorbij: de woningmarkt verandert ook hier en vooral op de kantorenmarkt is sprake van een forse leegstand. De veranderingen op de woningmarkt zullen voor een deel blijvend zijn. Zoals uit diverse onderzoeken blijkt zal in deze regio het aantal huishoudens in de toekomst echter wel blijven toenemen en daarmee de vraag naar woningen ook.
Het overaanbod aan kantoren is wel blijvend. In een provincie met grote druk op de ruimte is leegstand van kantoren op de schaal zoals deze zich nu voordoet uiteraard onaanvaardbaar.
De crisis heeft ook gevolgen voor de natuur: er is de komende jaren substantieel minder overheidsgeld voor grondverwerving, inrichting en beheer. Dit geldt ook voor het realiseren van recreatieve uitloopvoorzieningen in het stadsgewest Utrecht, waarvoor Rijksbijdragen aan de RodS-plannen zijn gestopt. Wijzigingen in het EU-beleid maken de toekomst voor de landbouw onzeker, wat tot gevolg kan hebben dat we de komende jaren te maken krijgen met een toenemend aantal stoppende agrariërs.

Waar willen we naar toe
Wij willen de provincie aantrekkelijk houden om te wonen, werken en recreëren. De met vele regiopartijen opgestelde Strategie Utrecht2040 is daarbij onze stip aan de horizon. Het ruimtelijk beleidsvizier is daar op gericht. De doelen uit Strategie Utrecht2040 vragen om een integrale aanpak die voor ons ruimtelijk beleid resulteert in drie pijlers:

• een duurzame leefomgeving

• vitale dorpen en steden

• landelijk gebied met kwaliteit

Vanuit waar we staan leiden deze pijlers tot de volgende twee belangrijkste beleidsopgaven; opgaven die nodig zijn om Utrecht aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats:

Accent op de binnenstedelijke opgave

Wij willen ten minste 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk realiseren. Dit sluit aan bij de vraag, vergroot het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer en vermindert de druk op het landelijk gebied. Verminderen van het overschot aan kantoren en herstructurering van bedrijventerreinen, maken ook deel uit van de binnenstedelijke opgave.

Behoud en versterken kwaliteit landelijk gebied

Wij hebben een aantrekkelijk landelijk gebied. We willen deze kwaliteit behouden en versterken, zowel voor het landelijk gebied zelf, als voor het stedelijk gebied. De binnenstedelijke opgave vraagt als contramal ook om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied met hoge kwaliteit van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen. De zware terugval van financiële middelen voor natuur en recreatie om de stad willen wij onder andere opvangen door hier rood voor groenconstructies mogelijk te maken. De cultuurhistorische waarden van onder meer de linies, de buitenplaatsen en het agrarische landschap dragen bij aan een aantrekkelijk landelijk gebied. De landbouw is een belangrijke drager van het agrarische cultuurlandschap. Die rol vergt ruimte voor een economisch duurzame landbouw. De aanwezigheid van zo’n 1,2 miljoen inwoners biedt afzetmogelijkheden voor de producten die dit oplevert. Bij dit alles is het kunnen beleven van rust en ruimte van belang.

 

Hoe pakken wij dit aan
Het aantrekkelijk houden van de provincie via de binnenstedelijke opgave en het versterken en behouden van de kwaliteit van het landelijk gebied is geen eenvoudige opgave. Door de druk op de ruimte en de samenhang zijn de deelopgaven hiervan vaak weerbarstig. De financiële crisis maakt realisatie, zeker de eerstkomende jaren, niet makkelijk.
Duidelijk is dat alleen een integrale aanpak waarbij alle betrokken partijen, zoals overheden, maatschappelijke organisaties en de markt samenwerken, kansrijk is voor de complexe opgaven. Wie daarbij welke rol vervult is een afgeleide van de vraag wat er moet gebeuren. Rolvervulling mag nooit een doel op zich zijn. En zonder onderling vertrouwen slaagt samenwerking zelden. Ook onorthodoxe en innovatieve oplossingen en durf en daadkracht zijn nodig.

Via uitvoeringsprogramma’s zoals het Integraal Gebiedsontwikkelingsprogramma, het Ruimtelijk Actieprogramma en Agenda Vitaal Platteland dragen wij bij aan de concrete uitvoering. Hierbij gaat het niet alleen om financiële bijdragen, maar ook om bijvoorbeeld kennis, bestuurskracht en formatie. Het Aanjaagteam woningbouw dat de afgelopen jaren heeft gefunctioneerd is hiervan een goed voorbeeld.

Een instrument waarmee wij willen bijdragen aan het realiseren van de gewenste ruimtelijke aantrekkelijkheid van de provincie is de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Door de Wet ruimtelijke ordening en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk zijn de verhoudingen tussen de overheden binnen de ruimtelijke ordening aan het veranderen. Dit leidt voor alle partijen tot een zoektocht naar de juiste afstemming van de rollen. In het proces van totstandkoming van deze PRS drongen gemeenten aan op minder regelgeving in de PRV en maatschappelijke organisaties op juist méér provinciale sturing via de PRV. Wij menen met de bij deze PRS behorende PRV een doelmatig samenstel van regels te hebben, om de gewenste ontwikkelingen met kwaliteit mogelijk te maken. En daarmee bij te dragen aan de omslag van toetsings- naar ontwikkelingsplanologie. Hierbij is vertrouwen een belangrijke factor. De PRV is voor ons niet een instrument waarmee wij de vroegere toetsende werkwijze gaan voortzetten. Op basis van vertrouwen willen wij vroegtijdig overleggen over beoogde ontwikkelingen. De doelen staan daarbij voorop; de regels worden ingezet ter ondersteuning daarvan. Wij zien het inzetten van het wettelijk instrumentarium als een vangnet, als uiterste middel om, waar dit echt onvermijdelijk is, ontwikkelingen die de provinciale belangen schaden te kunnen sturen.

In het kader van de zoektocht naar de rolverdeling tussen overheden gaan we experimenteren met een specifieke, ‘vrijere’, regulering voor de gebiedsontwikkeling Eiland van Schalkwijk. Omdat rolverdeling tussen de overheden nog een zoektocht is, zullen wij de doelmatigheid van de PRV periodiek evalueren.