Hoofdstuk 9 Slot- en Overgangsbepalingen

Artikel 9.1 Procedure ontheffing
1. Een aanvraag tot ontheffing wordt ingediend door de gemeenteraad of het college van burgemeester
en wethouders.

2. Een ontheffing kan uitsluitend worden aangevraagd voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter
inzage wordt gelegd.

3. Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit en van het besluit tot ontheffing geschiedt langs
elektronische weg.

4. Een aanvraag om een ontheffing bevat in ieder geval:
a. een beschrijving van de bestaande planologische situatie en de ontwikkelingen waarvoor een ontheffing wordt gevraagd;
b. een beschrijving van de mogelijke gevolgen van de ontheffing voor het belang dat beschermd wordt door de bepaling waarvan ontheffing wordt gevraagd;
c. één of meer kaarten op een zodanige schaal dat een duidelijk beeld wordt verkregen van de plaats
waarop de ontheffing betrekking heeft.

5. Gedeputeerde Staten houden bij de beslissing op de aanvraag om ontheffing in ieder geval rekening
met de geldende structuurvisie als bedoeld in artikel 2.2 van de wet.

6. Bij de beoordeling van de aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 4.1, vijfde lid, onder sub c,
besluiten Gedeputeerde Staten gehoord de statencommissie Ruimte, Groen en Water.

Artikel 9.2 Aanpassingstermijn bestemmingsplan
1. In afwijking van artikel 4.1, tweede lid, van de wet wordt het tijdstip waarop een bestemmingsplan in
elk geval in overeenstemming met dit besluit moet zijn vastgesteld, voor een bestemmingsplan dat:
a. vóór 1 juli 2003 onherroepelijk is geworden, gesteld op het tijdstip bedoeld in artikel 9.1.4, vierde lid, eerste volzin van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening;
b. op of na 1 juli 2003 onherroepelijk is geworden en is vastgesteld voor 1 januari 2005, gesteld op het tijdstip bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van de wet;
c. na 1 januari 2005 is vastgesteld, gesteld op het tijdstip bedoeld in artikel 3.1, tweede lid van de wet.

Artikel 9.3 Technische correctie van begrenzing
1. Gedeputeerde Staten kunnen kennelijke onjuistheden in de begrenzing van de bij dit besluit aangewezen gebieden wijzigen.

2. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de technische aanpassingen van de gebieden aangeduid als ‘Stedelijk gebied’ en ‘Landelijk gebied’.

Artikel 9.4 Bekendmaking
Het besluit tot vaststelling van deze verordening wordt onverminderd andere wettelijke regels bekend
gemaakt door plaatsing in het provinciaal blad.

Artikel 9.5 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provincieblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9.6 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Provinciale ruimtelijke verordening, Provincie Utrecht 2009.