Hoofdstuk 4 Land- en tuinbouw

Artikel 4.8 Nevenactiviteiten agrarische bedrijven

[Geldt voor gehele landelijk gebied]
1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Nevenactiviteiten agrarische bedrijven’
kan bestemmingen en regels bevatten die niet-agrarische nevenactiviteiten, niet zijnde groene of blauwe diensten, in bestaande bebouwing toestaan.

2. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Nevenactiviteiten agrarische bedrijven’
bevat geen bestemmingen en regels die toestaan dat extra nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd ten
behoeve van de niet-agrarische nevenactiviteiten, niet zijnde groene of blauwe diensten.

3. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste of tweede lid bevat een ruimtelijke
onderbouwing, mede in relatie tot de zonering van het landelijk gebied, als voorzien wordt in de
mogelijkheid van nevenactiviteiten in een omvang van meer dan 300 m2. Uit deze onderbouwing
blijkt dat omliggende agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd en er geen
onevenredige toename van gemotoriseerd verkeer plaatsvindt.



Artikel 4.10 Functieverandering

[Geldt voor gehele landelijk gebied]
1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Functieverandering’ kan bestemmingen en regels bevatten die toestaan dat bij algehele bedrijfsbeëindiging of bedrijfsverplaatsing aan de bedrijfswoning en de tot het hoofdgebouw behorende aangebouwde bedrijfsruimte een woonbestemming wordt gegeven, mits bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden, dan wel worden versterkt en omliggende agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.

2. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Functieverandering’ kan bestemmingen en regels bevatten die toestaan dat bij algehele bedrijfsbeëindiging of bedrijfsverplaatsing de bedrijfswoning en overige bedrijfsgebouwen worden aangewend voor andere functies, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de oppervlakte van de overige bedrijfsgebouwen wordt gereduceerd met ten minste 50%;
b. de bestaande cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden worden behouden, dan wel
versterkt;
c. de functiewijziging leidt niet tot een onevenredige toename van het gemotoriseerde verkeer;
d. omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.

3. In afwijking van het tweede lid kan een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als
‘Functieverandering’ bestemmingen en regels bevatten die afwijken van het genoemde percentage als
het voormalige bedrijf is gelegen binnen het stedelijk uitloopgebied of als het gaat om meer aan het
landelijk gebied gebonden functies.

4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen voor
een gebied dat is aangeduid als ‘Functieverandering’ voor het geven van een woonbestemming aan
een niet tot het hoofdgebouw behorende bedrijfsruimte. De ontheffing kan worden verleend onder de
voorwaarden dat:
a. het vrijstaande bijgebouw uit een oogpunt van cultuurhistorie waardevol is;
b. de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden of versterkt;
c. omliggende agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.

5. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid bevat een
ruimtelijke onderbouwing, mede in relatie tot zonering van het landelijk gebied.



Artikel 4.14.1 Intensieve veehouderij nieuwvestiging niet toegestaan

[LG 1 en LG 4, m.u.v. reconstructieplangebied]
1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Intensieve veehouderij nieuwvestiging
niet toegestaan’ bevat geen bestemmingen en regels die nieuwvestiging van intensieve veehouderij
toestaan.



Artikel 4.14.2 Intensieve veehouderij omschakeling toegestaan

[Geldt voor gehele Landelijk gebied, m.u.v. reconstructieplangebied]
1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Intensieve veehouderij omschakeling
toegestaan’ kan bestemmingen en regels bevatten die een omschakeling van een in hoofdzaak grondgebonden agrarisch bedrijf naar een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarisch bedrijf toestaan, mits dit niet ten koste gaat van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit.

2. Een toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit niet wordt aangetast.



Artikel 4.15.1 Glastuinbouw niet toegestaan

1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Glastuinbouw niet toegestaan’ bevat geen bestemmingen of regels die glastuinbouw toestaan.

2. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan voor het gebied dat is aangeduid als ´Glastuinbouw niet toegestaan’ bestemmingen en regels bevatten die toestaan dat bestaande glastuinbouwbedrijven worden uitgebreid mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de uitbreiding is beperkt tot een omvang die noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van
het glastuinbouwbedrijf;
b. geen sprake is van zwaarwegende landschappelijke bezwaren;
c. bestaande omringende functies niet onevenredig worden aangetast of beperkt.

3. In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen om verplaatsing van
solitaire glastuinbouwbedrijven gevestigd in De Ronde Venen en omgeving mogelijk te maken naar
gronden in aansluiting op bestaande kassengebied in de Polder Derde Bedijking.

4. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid bevat een ruimtelijke onderbouwing mede in relatie tot de zonering van het landelijk gebied.



Artikel 4.15.2 Concentratiegebied glastuinbouw

1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Concentratiegebied glastuinbouw’ kan
bestemmingen en regels bevatten die glastuinbouw toestaan.