Hoofdstuk 4 Stedelijk uitloopgebied

Artikel 4.6 Stedelijk uitloopgebied

[LG 1, 2, 3 buiten de EHS] 



Artikel 4.6 lid 1

1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Stedelijk uitloopgebied’ [LG 1] kan
bestemmingen en regels bevatten die stadsrandactiviteiten in een gebied aansluitend op het stedelijk
gebied toestaan.



Artikel 4.6 lid 2

2. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Stedelijk uitloopgebied aanvullende
voorwaarden’ [LG 2] kan bestemmingen en regels bevatten die stadsrandactiviteiten in een gebied
aansluitend op het stedelijk gebied toestaan, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de agrarische structuur zo min mogelijk wordt aangetast;
b. voorzien wordt in een goede landschappelijk inpassing;
c. de te realiseren voorziening past bij het verzorgingsniveau van de desbetreffende kern;
d. geen onevenredige toename van gemotoriseerd verkeer plaatsvindt.



Artikel 4.6 lid 3

3. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Stedelijk uitloopgebied extra aanvullende voorwaarden’ [LG 3 buiten de EHS] kan bestemmingen en regels bevatten die stadsrandactiviteiten in een gebied aansluitend op het stedelijk gebied toestaan, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de agrarische structuur zo min mogelijk wordt aangetast;
b. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing;
c. de te realiseren voorziening past bij het verzorgingsniveau van de desbetreffende kern;
d. geen onevenredige toename van gemotoriseerd verkeer plaatsvindt;
e. de kwaliteiten van natuur en landschap zoveel mogelijk worden versterkt.



Artikel 4.6 lid 4

4. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede of derde lid bevat een ruimtelijke
onderbouwing waaruit blijkt dat voldaan is aan de genoemde voorwaarden.