Hoofdstuk 2 Bodem

Artikel 2.1 Aardkundige waarden

1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Aardkundige waarden’ bevat bestemmingen en regels ter bescherming van de in het plangebied aanwezige aardkundige waarden.

2. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een beschrijving van de in
het plangebied aanwezige aardkundige waarden, de daaraan toe te kennen waardering, het door de
gemeente te voeren beleid ter zake en de wijze waarop met de aardkundige waarden in het plan wordt
omgegaan.



Artikel 2.2 Ontgronding Utrechtse Heuvelrug

1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Ontgrondingen Utrechtse Heuvelrug’
bevat geen bestemmingen en regels die grootschalige ontgrondingen toestaan.

2. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Ontgrondingen Utrechtse Heuvelrug’ kan bestemmingen en regels bevatten die kleinschalige ontgrondingen toestaan voor natuurontwikkeling of recreatieve ontwikkeling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige waarden.



Artikel 2.3 Bouwgrondstoffenwinning

Artikel 2.3.1 Bouwgrondstoffenwinning

1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Bouwgrondstoffenwinning’ bevat geen
bestemmingen en regels die grootschalige bouwgrondstoffenwinning toestaan.



Artikel 2.3.2 Bouwgrondstoffenwinning [Zoekgebied bouwgrondstoffenwinning]

2. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als
‘Zoekgebied bouwgrondstoffenwinning’ bestemmingen en regels bevatten die grootschalige bouwgrondstoffenwinning toestaan, mits de toelichting een ruimtelijke onderbouwing bevat.



Artikel 2.4 Bodembewerking veenweidegebied

[Geldt voor gebieden die als ‘kwetsbaar’ zijn aangemerkt op de kaart ‘kwetsbaarheid voor oxidatie van
organische stof bij bodembewerking’, behorend bij Bodemkaart veengebieden provincie Utrecht, februari 2008]
1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Bodembewerkingen veenweidegebied’
bevat geen bestemmingen en regels die bodembewerkingen toestaan die tot gevolg hebben dat een
veenlaag aan de oppervlakte wordt gebracht.

2. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als
‘Bodembewerkingen veenweidegebied’ bestemmingen en regels bevatten die bodembewerkingen
toestaan daar waar de gemiddelde grondwaterstand 60 cm onder maaiveld is of lager.

3. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als
‘Bodembewerkingen veenweidegebied’ bestemmingen en regels bevatten die bodembewerkingen
toestaan ten behoeve van graslandverbetering.